Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen periode op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Hoge Raad 14 april 2023, OR 2023-0120, Enquête Steenfabriek De Rijswaard B.V.
OK; enquête. De meerderheid van de certificaathouders van een familiebedrijf heeft een enquêteverzoek ingediend naar het beleid en de gang van zaken naar het familiebedrijf, haar moedermaatschappij en de stichting administratiekantoor (STAK). De verzoekers hebben zorgen over de governance van het familiebedrijf, de informatievoorziening en de beperkte betrokkenheid in benoemingsprocessen van commissarissen en bestuurders. De OK is van oordeel dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juiste gang van zaken van het familiebedrijf en haar moedermaatschappij. Er wordt een commissaris door de OK benoemd die de rol van voorzitter zal vervullen binnen de raad van commissarissen bij zowel het familiebedrijf als bij de moedermaatschappij. In cassatie komen onder andere het familiebedrijf en haar moedermaatschappij op tegen het oordeel van de OK. Verzoekers klagen dat de OK het tweede vereiste voor de bevoegdheid van een concernenquête uit hoofde van de SNS-beschikking van de Hoge Raad onjuist heeft toegepast. De klacht behelst dat de moedermaatschappij het beleid of de gang van zaken van het familiebedrijf ten aanzien van de onderwerpen die aan het enquêteverzoek ten grondslag zijn gelegd, mede moet hebben bepaald om bevoegd te kunnen zijn om een concernenquête te verzoeken. Volgens A-G Assink is het voldoende als dat ter zake van één of meer onderwerpen het geval is. Daarnaast zou het handelen van de STAK ten onrechte zijn betrokken in het oordeel van de OK, omdat zij niet valt onder de personen die krachtens de wet en de statuten betrokken zijn (kring van betrokkenen) bij het familiebedrijf, zoals bepaald in artikel 2:8 lid 1 BW. Tot slot zou de informatie- en consultatieplicht ten opzichte van certificaathouders minder ver strekken dan de OK heeft geoordeeld. A-G Assink oordeelt dat de klachten falen gezien de omstandigheden van het geval waarin sprake is van een besloten familiebedrijf, het de taak van het bestuur van de STAK is om ook de belangen van de certificaathouders te dienen, en sprake is van dubbelfuncties en informatieasymmetrie. A-G Assink concludeert dat alle klachten falen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.
Hoge Raad 14 april 2023, OR 2023-0123, M.A.C. ID B.V. c.s./PlantLab Groep B.V. c.s.
Een van de certificaathouders van een onderneming kondigt zijn terugtreden aan onder de voorwaarde dat de certificaathoudersovereenkomst, op grond waarvan hij zijn certificaten dient aan te bieden tegen de intrinsieke waarde van de met die certificaten corresponderende aandelen, geen effect heeft. Nadat de overige certificaathouders akkoord gaan met deze voorwaarde, ontdekken zij dat de uittredende certificaathouder ondertussen een concurrerende onderneming aan het opzetten was en daarvoor relaties/klanten en medewerkers van de onderneming benaderde. In navolging van de rechtbank vernietigt het hof de toezeggingen van de certificaathouders op grond van dwaling en veroordeelt de uittredende certificaathouder tot betaling van schadevergoeding. Ook de bestuurder van de onderneming is aansprakelijk naar het oordeel van het hof. De uittredende certificaathouder en de bestuurder van de onderneming stellen cassatieberoep in. Zij klagen in cassatie dat het hof de hoge drempel voor aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW heeft miskend, met name nu voor de uittredende certificaathouder geen non-concurrentiebeding of relatiebeding gold en hij slechts besprekingen voerde met enkele relaties. De A-G overweegt dat het persoonlijk ernstig verwijt is gelegen in het ‘heimelijk’ achter de klanten/relaties en medewerkers van de onderneming aangaan. A-G Drijber concludeert dat de klachten falen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep nu de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 6 april 2023, OR 2023-0119, Enquête Ergo Buildings B.V.
Twee aandeelhouders in een vastgoedvennootschap raken in onmin met elkaar nadat een van de aandeelhouders als enig bestuurder verschillende transacties aangaat tegen onzakelijke voorwaarden. Bij het aangaan van die transacties heeft deze aandeelhouder-bestuurder tevens een tegenstrijdig belang. Verder wordt door de andere bestuurder geklaagd over een gebrekkige informatievoorziening. De aandeelhouder die niet bestuurder is en bovendien een minderheid van de aandelen houdt, start daarom een enquêteprocedure bij de OK en verzoekt om een onderzoek naar de gang van zaken bij de vastgoedvennootschap. Daarnaast wordt verzocht om schorsing van de aandeelhouder-bestuurder en de aandelen van de aandeelhouder-bestuurder bij een beheerder onder te brengen. De verzoeken worden vrijwel volledig door de OK toegewezen omdat de aandeelhouder-bestuurder de verhoogde zorgvuldigheidsplicht die op hem rust als enig bestuurder en meerderheidsaandeelhouder heeft geschonden. De OK gelast een onderzoek.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad OK; enquête. De meerderheid van de certificaathouders van een familiebedrijf heeft een enquêteverzoek ingediend naar het beleid en de gang van zaken naar het familiebedrijf, haar moedermaatschappij en de stichting administratiekantoor (STAK). De verzoekers hebben zorgen over de governance van het familiebedrijf, de informatievoorziening en de beperkte betrokkenheid in benoemingsprocessen van commissarissen en bestuurders. De OK is van oordeel dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juiste gang van zaken van het familiebedrijf en haar moedermaatschappij. Er wordt een commissaris door de OK benoemd die de rol van voorzitter zal vervullen binnen de raad van commissarissen bij zowel het familiebedrijf als bij de moedermaatschappij. In cassatie komen onder andere het familiebedrijf en haar moedermaatschappij op tegen het oordeel van de OK. Verzoekers klagen dat de OK het tweede vereiste voor de bevoegdheid van een concernenquête uit hoofde van de SNS-beschikking van de Hoge Raad onjuist heeft toegepast. De klacht behelst dat de moedermaatschappij het beleid of de gang van zaken van het familiebedrijf ten aanzien van de onderwerpen die aan het enquêteverzoek ten grondslag zijn gelegd, mede moet hebben bepaald om bevoegd te kunnen zijn om een concernenquête te verzoeken. Volgens A-G Assink is het voldoende als dat ter zake van één of meer onderwerpen het geval is. Daarnaast zou het handelen van de STAK ten onrechte zijn betrokken in het oordeel van de OK, omdat zij niet valt onder de personen die krachtens de wet en de statuten betrokken zijn (kring van betrokkenen) bij het familiebedrijf zoals bepaald in artikel 2:8 lid 1 BW. Tot slot zou de informatie- en consultatieplicht ten opzichte van certificaathouders minder ver strekken dan de OK heeft geoordeeld. A-G Assink oordeelt dat de klachten falen gezien de omstandigheden van het geval waarin sprake is van een besloten familiebedrijf, het de taak van het bestuur van de STAK is om ook de belangen van de certificaathouders te dienen, en sprake is van dubbelfuncties en informatieasymmetrie. A-G Assink concludeert dat alle klachten falen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. 14-04-2023
- Hoge Raad Een van de certificaathouders van een onderneming kondigt zijn terugtreden aan onder de voorwaarde dat de certificaathoudersovereenkomst, op grond waarvan hij zijn certificaten dient aan te bieden tegen de intrinsieke waarde van de met die certificaten corresponderende aandelen, geen effect heeft. Nadat de overige certificaathouders akkoord gaan met deze voorwaarde, ontdekken zij dat de uittredende certificaathouder ondertussen een concurrerende onderneming aan het opzetten was en daarvoor relaties/klanten en medewerkers van de onderneming benaderde. In navolging van de rechtbank vernietigt het hof de toezeggingen van de certificaathouders op grond van dwaling en veroordeelt de uittredende certificaathouder tot betaling van schadevergoeding. Ook de bestuurder van de onderneming is aansprakelijk naar het oordeel van het hof. De uittredende certificaathouder en de bestuurder van de onderneming stellen cassatieberoep in. Zij klagen in cassatie dat het hof de hoge drempel voor aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW heeft miskend, met name nu voor de uittredende certificaathouder geen non-concurrentiebeding of relatiebeding gold en hij slechts besprekingen voerde met enkele relaties. De A-G overweegt dat het persoonlijk ernstig verwijt is gelegen in het ‘heimelijk’ achter de klanten/relaties en medewerkers van de onderneming aangaan. A-G Drijber concludeert dat de klachten falen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep nu de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. 14-04-2023
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een particulier belegt in privé en via zijn holding in een beleggingsfonds. Wanneer hij grote verliezen maakt door een flinke daling in de waarde van het fonds, spreekt hij de beheerder van dit fonds aan voor de door hem in privé en door zijn onderneming geleden schade. Grondslag hiervoor zou zijn dat de beheerder diens zorgplicht jegens hem en zijn holding zou hebben geschonden. In eerste aanleg wijst de rechtbank alle vorderingen af. Het hof oordeelt echter dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven en dat het vonnis zal worden vernietigd. Het hof oordeelt namelijk dat sprake is van een zorgplichtschending nu de beheerder had moeten inzien dat zowel de particulier als de holding, vertegenwoordigd door de particulier, niet het vereiste inzicht hadden om deze beleggingen te doen. De beheerder had voor de risico’s moeten waarschuwen en had deze beleggingen moeten afraden. Op grond hiervan heeft de beheerder onrechtmatig gehandeld, zodat zij op die grond aansprakelijk is. 25-04-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Twee aandeelhouders in een vastgoedvennootschap raken in onmin met elkaar nadat een van de aandeelhouders als enig bestuurder verschillende transacties aangaat tegen onzakelijke voorwaarden. Bij het aangaan van die transacties heeft deze aandeelhouder-bestuurder tevens een tegenstrijdig belang. Verder wordt door de andere bestuurder geklaagd over een gebrekkige informatievoorziening. De aandeelhouder die niet bestuurder is en bovendien een minderheid van de aandelen houdt, start daarom een enquêteprocedure bij de OK en verzoekt om een onderzoek naar de gang van zaken bij de vastgoedvennootschap. Daarnaast wordt verzocht om schorsing van de aandeelhouder-bestuurder en de aandelen van de aandeelhouder-bestuurder bij een beheerder onder te brengen. De verzoeken worden vrijwel volledig door de OK toegewezen omdat de aandeelhouder-bestuurder de verhoogde zorgvuldigheidsplicht die op hem rust als enig bestuurder en meerderheidsaandeelhouder heeft geschonden. De OK gelast een onderzoek. 06-04-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoopprocedure. Nadat zij middels een openbaar bod in de zin van artikel 5:74 Wft meer dan 95% van de aandelen in een onderneming verschaft, vordert een aandeelhouder in een uitkoopprocedure ex artikel 2:359c BW dat de gezamenlijke andere aandeelhouders worden veroordeeld hun aandelen aan haar over te dragen. De OK oordeelt dat is voldaan aan de vereisten vervat in artikel 2:359c BW en dat de biedprijs ten tijde van de betaalbaarstelling van het bod vermoed wordt een billijke prijs te zijn, zodat de uitkoopprijs per peildatum kan worden vastgesteld op de biedprijs. De OK wijst de vordering van de aandeelhouder toe. 10-01-2023
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Het faillissement van een bv die een zorgonderneming dreef, is opgeheven bij gebrek aan baten. De voormalig curator van de bv wilde in faillissement kennelijk de bestuurder aansprakelijk stellen, maar zag daarvoor onvoldoende verhaalsmogelijkheden. Na opheffing van het faillissement ontstonden alsnog verhaalsmogelijkheden op de bestuurder. Nadat de curator heeft verzocht de vereffening te heropenen (art. 2:23c BW) en hij is benoemd tot vereffenaar, stelt hij de bestuurder aansprakelijk (art. 2:9 BW) en vordert hij oplegging van een civielrechtelijk bestuursverbod (art. 106a Fw). De rechtbank wijst de bestuurdersaansprakelijkheidsvordering toe, omdat de administratie niet voldoet, de bestuurder grote bedragen aan de bv heeft onttrokken, geen jaarrekeningen zijn opgesteld en niet is voldaan aan fiscale verplichtingen. De rechtbank legt geen civielrechtelijk bestuursverbod op. Als reden daarvoor voert de rechtbank aan dat de feiten waarvoor het bestuursverbod wordt gevorderd, de oplegging van fiscale vergrijpboeten, zich hebben voorgedaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod. De rechtbank hoeft daarom niet in te gaan op de vraag of een vereffenaar überhaupt wel bevoegd is een bestuursverbod te vorderen. 31-05-2023
- Rechtbank Overijssel De bestuurders van een gefailleerde bv worden door de curator aansprakelijk gesteld voor saneringskosten die de gemeente Meppel in het faillissement heeft ingediend in verband met asbest dat bij de brand van een boerderij is vrijgekomen. Volgens de curator hadden de bestuurders de boerderij moeten verzekeren of slopen of andere maatregelen moeten nemen om schade te voorkomen. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator af. De brand was het gevolg van brandstichting, terwijl genoeg maatregelen waren genomen door hekken te plaatsen, nutsvoorzieningen af te sluiten en in toezicht te voorzien. De bestuurders hebben daarom niet ernstig verwijtbaar gehandeld. 24-05-2023
- Rechtbank Rotterdam De wederpartij van een door turboliquidatie ontbonden bv vordert betaling van provisies uit een agentuurovereenkomst, maar wordt niet-ontvankelijk verklaard. Een vennootschap die niet bestaat, kan geen partij zijn in een procedure. 12-05-2023
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De curator stelt een vermeend commissaris aansprakelijk voor het tekort in het faillissement omdat hij geen toezicht zou hebben gehouden op de bestuurder die structureel geld aan de bv zou hebben onttrokken. De rechtbank concludeert dat de commissaris als zodanig nooit is benoemd en dat hij daarom ook niet in die hoedanigheid aansprakelijk kan zijn. De vorderingen van de curator worden zonder inhoudelijke beoordeling afgewezen. 03-05-2023
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De oud-bestuurder van een failliete stichting en de bv waarvan hij eveneens bestuurder was, worden door de curator aansprakelijk gesteld. De bv had aandelen in een andere vennootschap aan de stichting verkocht, terwijl later bleek dat de bv geen aandeelhouder was van die vennootschap. De oud-bestuurder heeft namens de stichting aan de bv uitkeringen gedaan onder desbetreffende overeenkomst, terwijl hij wist dat de bv de aandelen niet kon leveren. Hiervoor treft hem een ernstig verwijt. De bv heeft de betalingen in ontvangst genomen, terwijl zij wist dat een rechtsgrond daarvoor ontbrak. Zowel de oud-bestuurder als de bv zijn aansprakelijk jegens de stichting. 26-04-2023