Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen periode op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam 20 juni 2023, OR 2023-0146, Ontslag en bestuursverbod bestuurders Stichting Hulptroepen Alliantie
Een van de door de rechtbank ontslagen bestuurders van Stichting Hulptroepen Alliantie komt in hoger beroep op tegen dit ontslag en het bestuursverbod dat hem door de rechtbank ex artikel 2:298 BW is opgelegd op verzoek van het OM en medewerkers van de stichting. Aanleiding voor het ontslag en bestuursverbod is de oprichting van een met de stichting concurrerende vennootschap, waarbij de bestuurders verwarring hebben gezaaid over de identiteit van de betrokken partijen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank. Door bewust verwarring te laten ontstaan over de identiteit van en relaties tussen de rechtspersonen heeft de ontslagen bestuurder op zijn minst de schijn gewekt dat hij zichzelf ten koste van de stichting en diegenen die zich (veelal) belangeloos voor haar organisatie hebben ingezet, heeft verrijkt. Ook het feit dat hij zijn verweer aanvankelijk is gaan voeren vanuit de stichting, die bovendien aanvankelijk zijn advocaatkosten heeft betaald, levert in het kader van het tegenstrijdig belang een gewichtige reden op die het ontslag rechtvaardigt en is tevens ernstig verwijtbaar. De bestuurder kan zich aldus niet disculperen: ook het opgelegde bestuursverbod van vijf jaar wordt bekrachtigd.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 mei 2023, OR 2023-0147, European Pharmaceuticals International B.V./X Ventures B.V. c.s.
De drie aandeelhouders van een vennootschap krijgen onenigheid over het aantrekken van (extern) kapitaal. Als twee aandeelhouders het faillissement van de vennootschap initiëren, stelt de derde aandeelhouder hen aansprakelijk. De derde aandeelhouder stelt dat de overige twee aandeelhouders, waaronder een bestuurder, onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door opzettelijk het faillissement van de vennootschap te bewerkstelligen, met als doel na het faillissement met een andere investeerder een doorstart te kunnen maken. In eerste instantie wordt de vordering deels toegewezen. In hoger beroep wordt de vordering afgewezen en is de derde aandeelhouder gehouden tot terugbetaling van het bedrag dat hij uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg heeft ontvangen. Het hof overweegt dat sprake is van afgeleide schade, die slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien jegens de aandeelhouder een specifieke zorgvuldigheidsnorm is geschonden, wat in casu het geval had kunnen zijn indien sprake was van opzet gericht op benadeling van de desbetreffende aandeelhouder. Het hof oordeelt echter dat daarvan geen sprake is geweest en dat de aandeelhouder geen poging heeft gedaan uit de impasse te komen. Het beroep van de aandeelhouder op artikel 6:162 BW en op de artikelen 2:8, 2:201 lid 2 en 2:246 BW faalt dan ook.
Rechtbank Overijssel 3 mei 2023, OR 2023-0145, Post M&A litigation en vereenzelviging rechtspersoon
Na een bedrijfsovername ontvangt de moedermaatschappij van de verkoper, tevens hoofd van de fiscale eenheid waarvan de overgenomen vennootschap deel uitmaakt, een definitieve belastingaanslag. De moedermaatschappij dient een bezwaarschrift in en wenst een tweetal uitstaande geldleningen af te waarderen. De Belastingdienst gaat daar grotendeels in mee. Volgens de koper is zij degene die tot afwaardering van de leningen hoorde te beslissen en heeft zij recht op het belastingvoordeel dat aan die afwaardering is verbonden. De koper vordert het misgelopen belastingvoordeel als schadevergoeding van de verkoper en diens moedermaatschappij. De rechtbank wijst de vordering toe wegens het in strijd handelen met de koopovereenkomst. De verkoper en de moedervennootschap worden beide veroordeeld als gevolg van vereenzelviging van de rechtspersoon.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Drie bestuurders van een stichting die zich bezighield met budgetbeheer en schuldbemiddeling, zijn door de curator in het faillissement van de stichting aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:9 BW. De reden hiervoor is dat de administratie niet op orde was en gelden van cliënten zijn gebruikt door de stichting. De rechtbank heeft de bestuurders veroordeeld. Een van de bestuurders, de schoonvader van de bestuurder die daadwerkelijk aan de touwtjes trok, gaat in hoger beroep. De schoonvader meent dat hij zich kan disculperen. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is. De schoonvader heeft zich ten onrechte niet bemoeid met het bestuur van de stichting en het bestuur overgelaten aan zijn schoonzoon, ondanks signalen dat het niet goed ging. Ook in hoger beroep blijft de schoonvader daarom aansprakelijk. 04-07-2023
- Gerechtshof Amsterdam Een van de door de rechtbank ontslagen bestuurders van Stichting Hulptroepen Alliantie komt in hoger beroep op tegen dit ontslag en het bestuursverbod dat hem door de rechtbank ex artikel 2:298 BW is opgelegd op verzoek van het OM en medewerkers van de stichting. Aanleiding voor het ontslag en bestuursverbod is de oprichting van een met de stichting concurrerende vennootschap, waarbij de bestuurders verwarring hebben gezaaid over de identiteit van de betrokken partijen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank. Door bewust verwarring te laten ontstaan over de identiteit van en relaties tussen de rechtspersonen heeft de ontslagen bestuurder op zijn minst de schijn gewekt dat hij zichzelf ten koste van de stichting en diegenen die zich (veelal) belangeloos voor haar organisatie hebben ingezet, heeft verrijkt. Ook het feit dat hij zijn verweer aanvankelijk is gaan voeren vanuit de stichting, die bovendien aanvankelijk zijn advocaatkosten heeft betaald, levert in het kader van het tegenstrijdig belang een gewichtige reden op die het ontslag rechtvaardigt en is tevens ernstig verwijtbaar. De bestuurder kan zich aldus niet disculperen: ook het opgelegde bestuursverbod van vijf jaar wordt bekrachtigd. 20-06-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Deze beschikking ziet op een verzoek van voormalige bestuurders van een vennootschap tot ontheffing van de door de OK benoemde onderzoeker en tot benoeming van een nieuwe onderzoeker. De redenen die zij daarvoor aandragen zouden blijken uit het concept van het verslag van de uitkomst van het onderzoek, waaruit de verzoekers citeren. De OK verwijt de verzoekers dat zij met dit laatste de geheimhoudingsplicht van artikel 2:351 lid 4 BW hebben geschonden. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat de onderzoeker onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld of dat naar objectieve maatstaven voldoende gronden bestaan voor twijfel aan zijn onpartijdigheid. Verzoekers kunnen hun commentaar op het conceptverslag aanleveren en de onderzoeker kan dit nog verwerken in het definitieve verslag. Of en in hoeverre de onderzoeker op de juiste wijze met het commentaar is omgegaan en zal omgaan, kan aan de hand van het definitieve verslag in een eventuele tweedefaseprocedure worden bediscussieerd. De OK wijst het verzoek tot ontheffing af. 25-05-2023
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De drie aandeelhouders van een vennootschap krijgen onenigheid over het aantrekken van (extern) kapitaal. Als twee aandeelhouders het faillissement van de vennootschap initiëren, stelt de derde aandeelhouder hen aansprakelijk. De derde aandeelhouder stelt dat de overige twee aandeelhouders, waaronder een bestuurder, onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door opzettelijk het faillissement van de vennootschap te bewerkstelligen, met als doel na het faillissement met een andere investeerder een doorstart te kunnen maken. In eerste instantie wordt de vordering deels toegewezen. In hoger beroep wordt de vordering afgewezen en is de derde aandeelhouder gehouden tot terugbetaling van het bedrag dat hij uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg heeft ontvangen. Het hof overweegt dat sprake is van afgeleide schade, die slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien jegens de aandeelhouder een specifieke zorgvuldigheidsnorm is geschonden, wat in casu het geval had kunnen zijn indien sprake was van opzet gericht op benadeling van de desbetreffende aandeelhouder. Het hof oordeelt echter dat daarvan geen sprake is geweest en dat de aandeelhouder geen poging heeft gedaan uit de impasse te komen. Het beroep van de aandeelhouder op artikel 6:162 BW en op de artikelen 2:8, 2:201 lid 2 en 2:246 BW faalt dan ook. 16-05-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; uitkoop. Een vennootschap heeft via een biedingsbericht een openbaar bod uitgebracht op alle uitstaande gewone aandelen van een beurs-NV voor een bedrag van € 20 per aandeel. In het biedingsbericht is onder meer toegelicht dat en op welke wijze na afloop van de na-aanmeldingstermijn een herstructurering zal plaatsvinden. De nieuwe aandeelhouder verkrijgt vervolgens alle activa en passiva van de nv. De aandeelhouder is de koopprijs voor de aandelen schuldig gebleven en heeft daarvoor een schuldbekentenis verstrekt aan de nv. De aandeelhouder start een uitkoopprocedure waarin zij stelt te beschikken over ten minste 95% van het geplaatste kapitaal en van de stemrechten. Zij vordert op grond van artikel 2:201a BW overdracht van de aandelen van de overige aandeelhouders voor een prijs van € 20 per aandeel. De OK wijst de vordering toe omdat uit de overgelegde stukken kan worden vastgesteld dat de aandeelhouder inderdaad ten minste 95% van het geplaatste kapitaal verschaft en ten minste 95% van de stemrechten kan uitoefenen. Daarnaast overweegt de OK dat de overige aandeelhouders niet hebben aangetoond ernstige stoffelijke schade te zullen lijden bij de overdracht van de aandelen. Tot slot stelt de OK de biedprijs vast op een bedrag van € 20 per aandeel omdat de biedprijs ten tijde van de betaalbaarstelling van het bod ten minste gelijk was aan de waarde van de gewone aandelen. 04-04-2023
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een bv die een onderneming dreef die zich bezighield met het verzorgen van productdisplays in winkels, is gefailleerd. De rechtstreekse en de middellijke bestuurders hebben kort voor faillissement alle activa verkocht onder verrekening van de koopprijs. De curator ageert tegen het complex van rechtshandelingen dat besloten lag aan, dan wel voortvloeide uit deze activatransactie op basis van onder andere faillissementspauliana en stelt de bestuurders aansprakelijk voor het faillissementstekort ex artikel 2:248 BW. De rechtbank acht de activatransactie onder verrekening van de koopprijs aanvaardbaar voor zover de verkochte activa verpand waren. Voor het overige was de transactie paulianeus. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het paulianeuze deel van de transactie ook een belangrijke oorzaak was van het faillissement. Daarop strandt volgens de rechtbank de bestuurdersaansprakelijkheidsvordering. Omdat er in het vonnis nog punten zijn waarover partijen zich nader mogen uitlaten of bewijs mogen leveren, wordt de vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid nog niet daadwerkelijk afgewezen. 05-07-2023
- Rechtbank Overijssel Een bestuurder van twee stichtingen wordt door de raad van toezicht ontslagen als werknemer en geschorst van zijn positie als bestuurder. De bestuurder vordert in kort geding de schorsing van de ontslag- en schorsingsbesluiten en wedertewerkstelling. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ontslagbesluiten in de bodemprocedure waarschijnlijk deels nietig, deels vernietigbaar zullen blijken te zijn. Daarom worden de ontslagbesluiten geschorst en moet de bestuurder weer worden toegelaten tot zijn werkzaamheden. 03-07-2023
- Rechtbank Midden-Nederland Een bestuurder van een stichting wordt als bestuurder en werknemer ontslagen. Zij heeft zich echter ziek gemeld, direct na de ontvangst van de uitnodiging voor de vergadering waarop het ontslag was geagendeerd. Zij stelt dat zij al voorafgaand aan de ziekmelding daadwerkelijk ziek was en dat het opzegverbod tijdens ziekte dus van toepassing is. In de uitspraak staat de vraag centraal of het ontslagbesluit (dat arbeidsrechtelijk gezien als opzeggingshandeling fungeert) tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst mag leiden of dat de bestuurder wordt beschermd door het opzegverbod tijdens ziekte. De rechtbank oordeelt dat het voor rekening en risico van de bestuurder komt dat zij zich niet eerder heeft ziek gemeld, omdat de stichting hierdoor de kans is ontnomen om een oordeel van de bedrijfsarts te vragen voorafgaand aan het versturen van de uitnodiging. Het arbeidsrechtelijk ontslag is daarom een gegeven, maar de stichting heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een redelijke grond had om tot ontslag van de bestuurder over te gaan, nu het ontslag niet op basis van zorgvuldig onderzoek tot stand is gekomen. Aan de bestuurder komt om die reden een billijke vergoeding toe. 29-06-2023
- Rechtbank Rotterdam Een vennootschap neemt het aandelenbelang van een aandeelhouder in een van haar dochtervennootschappen over. In de koopovereenkomst is onder meer een non-concurrentiebeding opgenomen. De vennootschap vordert in de onderhavige procedure betaling van contractuele boetes op grond van schending van het non-concurrentiebeding in de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat het beding niet is geschonden, nu de gedragingen niet kwalificeren als concurrerende activiteit. 28-06-2023
- Rechtbank Overijssel Na een bedrijfsovername ontvangt de moedermaatschappij van de verkoper, tevens hoofd van de fiscale eenheid waarvan de overgenomen vennootschap deel uitmaakt, een definitieve belastingaanslag. De moedermaatschappij dient een bezwaarschrift in en wenst een tweetal uitstaande geldleningen af te waarderen. De Belastingdienst gaat daar grotendeels in mee. Volgens de koper is zij degene die tot afwaardering van de leningen hoorde te beslissen en heeft zij recht op het belastingvoordeel dat aan die afwaardering is verbonden. De koper vordert het misgelopen belastingvoordeel als schadevergoeding van de verkoper en diens moedermaatschappij. De rechtbank wijst de vordering toe wegens het in strijd handelen met de koopovereenkomst. De verkoper en de moedervennootschap worden beide veroordeeld als gevolg van vereenzelviging van de rechtspersoon. 03-05-2023