Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die de afgelopen periode op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraak hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam (OK) 4 april 2023, OR 2023-0161, Facemed B.V./Ankates B.V. c.s.
Er is sprake van een geschil tussen drie aandeelhouders van een vennootschap, zijnde drie praktijkvennootschappen van kaakchirurgen. Zij richtten in 2014 een vennootschap op ten behoeve van het onderhouden van de contractuele relatie met ziekenhuizen namens de praktijkvennootschappen. De relatie tussen de aandeelhouders is op enig moment zodanig ontwricht, mede als gevolg van fraude die door een van hen is gepleegd, dat een ziekenhuis waarmee de vennootschap een samenwerkingsovereenkomst had, deze overeenkomst beëindigt. De wijze van (financiële) afwikkeling van de samenwerking van de aandeelhouders in de vennootschap is wat partijen verdeeld houdt. De OK sluit zich niet volledig aan bij het oordeel van de rechtbank. De OK oordeelt dat partijen verplicht zijn de schade van de andere partij te vergoeden en wijst de vordering tot uittreding van een van de aandeelhouders op grond van artikel 2:343 BW toe. Om de OK in staat te stellen de aandelen te waarderen, beveelt de OK een der partijen aanvullende correspondentie aan te leveren en wordt de zaak verwezen naar de rol.
Annotatie
Er is ook een annotatie aan www.or-updates.nl toegevoegd:
Uitstoting van aandeelhouders in kort geding: alleen bij hoge uitzondering(?), door E.W.M. Rinnooy Kan
(annotatie bij ECLI:NL:RBGEL:2023:535, OR 2023-0152)
In kort geding vordert een aandeelhouder van een bv de uitstoting van een Italiaanse mede-aandeelhouder op grond van artikel 2:336 BW. De voorzieningenrechter acht zichzelf bevoegd, verleent de mede-aandeelhouder verstek, veroordeelt hem om binnen een week na betekening van het vonnis over te gaan tot overdracht van de door hem gehouden aandelen tegen de nominale waarde en machtigt de bv om ex artikel 2:341 BW tot levering van de aandelen van de mede-aandeelhouder aan de vorderende aandeelhouder over te gaan, indien de veroordeelde mede-aandeelhouder daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke blijft. In zijn annotatie gaat Rinnooy Kan in op de vraag of de voorzieningenrechter – in de kennelijke haast om een snelle oplossing van het geschil te bewerkstelligen – deze ingrijpende maatregel niet te snel heeft willen toewijzen.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Corinne Kuipers, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Tweede fase. De meerderheidsaandeelhouder en bestuurder van de vennootschap verzoekt de OK vast te stellen dat er sprake is van wanbeleid binnen de vennootschap en dat de minderheidsaandeelhouder en de ultimate beneficial owners en bestuurders van de minderheidsaandeelhouder daarvoor verantwoordelijk zijn. De OK oordeelt dat uit het onderzoeksverslag is gebleken van wanbeleid en dat de minderheidsaandeelhouder en de ultimate beneficial owners en bestuurders van de minderheidsaandeelhouder daarvoor verantwoordelijk zijn. 15-06-2023
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het bestuur van een STAK bestaat uit een moeder en haar twee zonen. Op enig moment ontstaat een geschil binnen het bestuur over enkele bestuursbesluiten. Een van de zonen maakt hierover een bodemprocedure aanhangig waarin hij nalaat de voor hem bekende verweren te weerleggen. Verder laat hij het tot een verstekvonnis komen doordat hij de dagvaarding feitelijk aan zichzelf heeft laten uitbrengen. Zowel de rechtbank als het hof achten dit een zeer ernstige schending van artikel 21 Rv. Waar de rechtbank hier enkel gevolgen aan heeft verbonden ten aanzien van de kostenverdeling, gaat het hof verder. Naar het oordeel van het hof gaat het hier namelijk om een ernstige schending van de verplichting om de rechter volledig en naar waarheid te informeren over de voor de beslissing van belang zijnde feiten. Naar het oordeel van het hof staat het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien aan toewijzing van de vorderingen van bestuurder in de weg. Desondanks gaat het hof toch ook inhoudelijk in op de vorderingen van de bestuurder en wijst deze af. 13-06-2023
- Gerechtshof Den Haag Een curator vordert veroordeling van de (indirect) bestuurders van een gefailleerde vennootschap tot betaling van het boedeltekort op grond van artikel 2:248 BW wegens schending van de boekhoudplicht ex artikel 2:10 BW en onbehoorlijk bestuur nu vermogen aan de vennootschap zou zijn onttrokken. De rechtbank wees de vordering van de curator toe. Het hof oordeelt daarentegen dat de (indirect) bestuurders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat andere omstandigheden dan de onbehoorlijke taakvervulling belangrijke oorzaken waren van het faillissement van de vennootschap. Het onttrekken van het vermogen kwalificeert gegeven de omstandigheden bovendien niet als kennelijk onbehoorlijk bestuur. 24-05-2023
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam Er is sprake van een geschil tussen drie aandeelhouders van een vennootschap, zijnde drie praktijkvennootschappen van kaakchirurgen. Zij richtten in 2014 een vennootschap op ten behoeve van het onderhouden van de contractuele relatie met ziekenhuizen namens de praktijkvennootschappen. De relatie tussen de aandeelhouders is op enig moment zodanig ontwricht, mede als gevolg van fraude die door een van hen is gepleegd, dat een ziekenhuis waarmee de vennootschap een samenwerkingsovereenkomst had, deze overeenkomst beëindigt. De wijze van (financiële) afwikkeling van de samenwerking van de aandeelhouders in de vennootschap is wat partijen verdeeld houdt. De OK sluit zich niet volledig aan bij het oordeel van de rechtbank. De OK oordeelt dat partijen verplicht zijn de schade van de andere partij te vergoeden en wijst de vordering tot uittreding van een van de aandeelhouders op grond van artikel 2:343 BW toe. Om de OK in staat te stellen de aandelen te waarderen, beveelt de OK een der partijen aanvullende correspondentie aan te leveren en wordt de zaak verwezen naar de rol. 04-04-2023
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Een statutair bestuurder van een vennootschap vordert in kort geding bij de kantonrechter dat de vennootschap wordt veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en vakantiegeld. In een reeds lopende procedure bij de civiele kamer heeft de vennootschap ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht; in die procedure is ook reeds een tussenbeschikking gewezen. De kantonrechter verklaart zich daarom onbevoegd. Weliswaar is het door de bestuurder gevorderde bedrag lager dan het grensbedrag dat is opgenomen in artikel 2:241 BW, maar in dit geval zijn de arbeidsovereenkomst en de in dat kader te verrichten werkzaamheden zodanig nauw verbonden en verweven met het (eerdere) bestuurderschap dat de handelsrechter/civiele rechter ingevolge artikel 2:241 BW bevoegd is van het geschil in de bodemprocedure alsmede van het onderhavige geschil kennis te nemen. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd om de vordering te behandelen en verwijst de zaak naar de handelsrechter. 06-07-2023
- Rechtbank Overijssel De curator van een failliete bv spreekt de oud-bestuurder en de (middellijk) bestuurders ten tijde van de faillietverklaring aan voor het boedeltekort. De vordering jegens de oud-bestuurder is verjaard. De (middellijk) bestuurders van de vennootschap ten tijde van de faillietverklaring, doen met succes een beroep op disculpatie ex artikel 2:248 lid 3 BW. De geconstateerde schending van de administratieplicht kan de bestuurders niet worden verweten, omdat het voornamelijk de oud-bestuurder is die weigert de boekhouding over te dragen en inlichtingen over de administratie te verschaffen. Eveneens wordt geoordeeld dat geen aansprakelijkheid bestaat wegens schending van wet- en regelgeving vóórdat de termijn van de zittende bestuurders aanving. De rechtbank wijst aldus alle vorderingen van de curator af. 05-07-2023
- Rechtbank Amsterdam Een vennootschap is ontbonden en na vereffening uitgeschreven uit het Handelsregister terwijl een batig banksaldo nog niet is uitgekeerd. De Kamer van Koophandel werkt niet mee aan het zonder een rechterlijke beslissing tot heropening opnieuw inschrijven van de vennootschap. De voormalige enig aandeelhouder en vereffenaar verzoeken de rechtbank daarom de vereffening te heropenen. De rechtbank oordeelt echter dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2:23c BW, dat volgens de rechtbank een ‘nieuwe bate’ vereist, omdat het in dit geval om een zogenaamde ‘bekende bate’ gaat nu het banksaldo al bekend was bij de vereffeningsprocedure. 22-06-2023
- Rechtbank Limburg Een voormalig werknemer van een vennootschap die failliet is verklaard en vervolgens een doorstart heeft gemaakt, vordert schadevergoeding uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Hij stelt zich op het standpunt dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens hem door het faillissement aan te vragen met als enig (of in ieder geval hoofdzakelijk) doel de arbeidsrechtelijke bescherming van het personeel te omzeilen. In een eerdere verzetsprocedure tegen de faillietverklaring die is ingesteld door de werknemer is vastgesteld dat geen misbruik is gemaakt van faillissementsrecht bij de faillissementsaanvraag. Deze uitspraak heeft gezag van gewijsde gekregen. Daarom staat tussen partijen vast dat geen sprake is van onrechtmatig handelen door de failliete vennootschap. Het gezag van gewijsde van deze beslissing is ruimer en treft ook de rechtsbetrekking tussen de werknemer en de bestuurders van de vennootschap. De bestuurders kan geen persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt van de faillissementsaanvraag, omdat geen sprake is van onrechtmatig handelen. De bestuurdersaansprakelijkheidsvordering van de werknemer wordt daarom afgewezen. 14-06-2023
- Rechtbank Rotterdam Een curator verzoekt de rechtbank de vereffening van een bv te heropenen, nadat het faillissement eerder in verband met een gebrek aan baten is opgeheven. De FIOD heeft bij de voormalige bestuurder een groot bedrag aan contante middelen aangetroffen en in beslag genomen en de curator wenst daarop aanspraak te maken. Daarvoor is heropening van de vereffening noodzakelijk. De rechtbank wijst het verzoek toe. 30-03-2023
- Rechtbank Gelderland In kort geding vordert een aandeelhouder van een bv de uitstoting van een Italiaanse mede-aandeelhouder op grond van artikel 2:336 BW. De voorzieningenrechter acht zichzelf bevoegd, verleent de mede-aandeelhouder verstek, veroordeelt hem om binnen een week na betekening van het vonnis over te gaan tot overdracht van de door hem gehouden aandelen tegen de nominale waarde en machtigt de bv om ex artikel 2:341 BW tot levering van de aandelen van de mede-aandeelhouder aan de vorderende aandeelhouder over te gaan, indien de veroordeelde mede-aandeelhouder daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke blijft. 27-01-2023