Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam (OK) 16 februari 2024, OR 2024-0114, Enquête i3 - OK gelast voorziening tot opheffen beslagen en staken executiemaatregelen
Nadat de OK in haar tweedefasebeschikking de meerderheidsaandeelhouder verantwoordelijk heeft gehouden voor het wanbeleid, heeft de algemeen directeur, tevens de zoon van de meerderheidsaandeelhouder, de vennootschap tot tweemaal toe in kort geding betrokken. In deze procedures heeft hij onder meer gevorderd dat hij recht heeft op nakoming van zijn managementovereenkomst, waaronder betaling van een bonus. Hij heeft deze procedures gewonnen, omdat ten aanzien van hem door de OK geen wanbeleid is vastgesteld, waarna hij beslagen onder de vennootschap heeft gelegd. De OK oordeelt dat zij in haar tweedefasebeschikking niet heeft geoordeeld dat de zoon medeverantwoordelijk is voor het wanbeleid omdat daarom niet was verzocht. Tevens legt zij uit dat zij de besluiten tot (onder meer) het betalen van een bonus niet heeft vernietigd, omdat geen sprake was van besluiten in de zin van artikel 2:15 BW. De OK overweegt dat de zoon heeft meegewerkt aan en geprofiteerd van het wanbeleid van de meerderheidsaandeelhouder en oordeelt dat zowel hij als de meerderheidsaandeelhouder de gelegde beslagen dient op te heffen en nadere executiemaatregelen dient te staken.
Gerechtshof Den Haag 13 februari 2024, OR 2024-0107, Aansprakelijkheid echtgenote van bestuurder wegens ongerechtvaardigde verrijking en bestuurdersaansprakelijkheid
In deze zaak wordt geoordeeld dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van de echtgenote van de bestuurder van een vennootschap, ten koste van deze vennootschap. De echtgenote is in dat verband aansprakelijk. Niet relevant is dat de echtgenote niet wist of behoefde te weten dat sprake was van ongeldige onttrekkingen van gelden aan het vermogen van de vennootschap door de bestuurder. De echtgenote is bovendien aansprakelijk als bestuurder van een andere vennootschap. Een deel van de ongeldige onttrekkingen verliep via die andere vennootschap waarvan de bestuurder en zijn echtgenote gezamenlijk bestuurder waren. Het handelen van deze tweede vennootschap is onrechtmatig jegens eerstgenoemde vennootschap en beide bestuurders zijn daarvoor eveneens aansprakelijk. Van belang is dat van een bestuurder van een vennootschap een zekere mate van betrokkenheid ten aanzien van de vermogenstoestand van de vennootschap mag worden verwacht, bij gebreke waarvan betreffende bestuurder daarvan een persoonlijk ernstig verwijt treft. Dat de echtgenote op de vermogenstoestand van hun gezamenlijke vennootschap geen zicht had in verband met de onderlinge taakverdeling, is daarom niet relevant voor haar aansprakelijkheid als bestuurder.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 april 2024, OR 2024-0108, Aarnink q.q. (curator van Emotech B.V.)/Rovis Holding B.V. c.s. Met wenk.
Een curator stelt de bestuurders van een vennootschap aansprakelijk op grond van artikel 2:248, 2:9 en 6:162 BW. Het beroep van de curator op het bewijsvermoeden uit artikel 2:248 lid 2 BW slaagt niet, omdat de jaarrekening weliswaar buiten de termijn van acht dagen na vaststelling, maar binnen de termijn van twaalf maanden na het einde van het boekjaar is gepubliceerd. De aan het bestuur verweten feiten hebben wel het faillissement veroorzaakt, maar halen de drempel van ‘kennelijk onbehoorlijk’ en ‘persoonlijk ernstig verwijt’ niet. In haar wenk gaat Inge Lakwijk onder meer in op de termijn waarbinnen de jaarrekening moet zijn gepubliceerd op grond van artikel 2:394 BW in relatie tot de toepassing van artikel 2:248 lid 2 BW.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een curator stelt de bestuurders van een vennootschap aansprakelijk op grond van artikel 2:248, 2:9 en 6:162 BW. Het beroep van de curator op het bewijsvermoeden uit artikel 2:248 lid 2 BW slaagt niet, omdat de jaarrekening weliswaar buiten de termijn van acht dagen na vaststelling, maar binnen de termijn van twaalf maanden na het einde van het boekjaar is gepubliceerd. De aan het bestuur verweten feiten hebben wel het faillissement veroorzaakt, maar halen de drempel van ‘kennelijk onbehoorlijk’ en ‘persoonlijk ernstig verwijt’ niet. In haar wenk gaat Inge Lakwijk onder meer in op de termijn waarbinnen de jaarrekening moet zijn gepubliceerd op grond van artikel 2:394 BW in relatie tot de toepassing van artikel 2:248 lid 2 BW. 16-04-2024
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In deze hogerberoepprocedure draait het om de vraag of de bestuurder van een gefailleerde bv aansprakelijk is wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het hof stelt vast dat de curator de bestuurder terecht drie verwijten van onbehoorlijk bestuur maakt. Ten eerste is ten onrechte een niet-bestaande lening in de administratie verwerkt en door middel van verrekening betaald, ten tweede is de bestuurder namens de vennootschap verplichtingen blijven aangaan na de peildatum waarop duidelijk was of had moeten zijn dat deze verplichtingen niet konden worden nagekomen en ten derde zijn na de peildatum gelieerde partijen, zonder dat daarvoor een rechtvaardiging is gegeven, selectief betaald. De bestuurder is aansprakelijk voor het boedeltekort. 16-04-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De bestuurder van een glazenwassersbedrijf wordt aangesproken op betaling van de pensioenpremies. Zijn verweer is dat hij in een deel van de periode waarop hij wordt aangesproken, geen personeel in dienst had. De kantonrechter is aan dit verweer voorbij gegaan, omdat de bestuurder zijn argumenten niet had onderbouwd. In hoger beroep komt het hof tot hetzelfde oordeel. De verklaringen van zijn boekhouder zijn erg summier en niet concreet. De bestuurder beroept zich verder op het ontbreken van zijn administratie, maar dat komt in dit geval voor zijn eigen rekening en risico. Het hof heeft de bestuurder daarom niet toegelaten tot bewijslevering en het hoger beroep ongegrond verklaard. 16-04-2024
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een schuldeiser verzoekt tevergeefs het hof het faillissement van een geturboliquideerde bv uit te spreken. Het hof oordeelt dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er nog (potentiële) baten zijn, waardoor het faillissement van verweerster niet kan worden uitgesproken. Het hof gaat daarbij onder meer uitvoerig in op een eventuele bate uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. 11-04-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Nadat de OK in haar tweedefasebeschikking de meerderheidsaandeelhouder verantwoordelijk heeft gehouden voor het wanbeleid, heeft de algemeen directeur, tevens de zoon van de meerderheidsaandeelhouder, de vennootschap tot tweemaal toe in kort geding betrokken. In deze procedures heeft hij onder meer gevorderd dat hij recht heeft op nakoming van zijn managementovereenkomst, waaronder betaling van een bonus. Hij heeft deze procedures gewonnen omdat ten aanzien van hem door de OK geen wanbeleid is vastgesteld, waarna hij beslagen onder de vennootschap heeft gelegd. De OK oordeelt dat zij in haar tweedefasebeschikking heeft geoordeeld dat de zoon niet mede verantwoordelijk is voor het wanbeleid, omdat dit niet was verzocht. Tevens legt zij uit dat zij de besluiten tot (onder meer) het betalen van een bonus niet heeft vernietigd, omdat geen sprake was van besluiten in de zin van artikel 2:15 BW. De OK acht de zoon weldegelijk verantwoordelijk voor het wanbeleid, en oordeelt dat zowel hij als de meerderheidsaandeelhouder de gelegde beslagen dient op te heffen en nadere executiemaatregelen dient te staken. 16-02-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een van de (indirect) aandeelhouders en indirect bestuurders van een groep vennootschappen verzoekt de OK een enquête te gelasten en onmiddellijke voorzieningen te treffen bij deze vennootschappen. Aanleiding daarvoor zijn ernstig verstoorde verhoudingen tussen deze en een andere aandeelhouder, tevens mede-bestuurder, omdat laatstgenoemde als investeerder en CEO betrokken is geraakt bij een concurrerende onderneming en een corporate opportunity aan de gezamenlijke vennootschappen zou hebben ontnomen. De OK laat in het midden of dit daadwerkelijk het geval is, maar verwijt de mede-bestuurder gebrek aan transparantie over een en ander. De structureel verstoorde verhoudingen en de gevolgen daarvan voor de bedrijfsvoering vormen, tezamen met het gebrek aan openheid en transparantie van de mede-bestuurder over zijn betrokkenheid bij de concurrerende vennootschap en de betwiste acquisitie, aanleiding tot gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken die een onderzoek rechtvaardigen, aldus de OK. De OK acht het met het oog op de continuïteit noodzakelijk om als onmiddellijke voorziening een derde tot bestuurder te benoemen. De aanwijzing van een onderzoeker wordt voorlopig aangehouden om te bezien of al door het treffen van deze onmiddellijke voorziening een oplossing van het geschil kan worden bereikt. 15-02-2024
- Gerechtshof Den Haag Er is sprake van ongerechtvaardigde verrijking van de echtgenote van de bestuurder van een vennootschap, ten koste van deze vennootschap. De echtgenote is in dat verband aansprakelijk. Niet relevant is dat de echtgenote niet wist of behoefde te weten dat sprake was van ongeldige onttrekkingen van gelden aan het vermogen van de vennootschap door de bestuurder. De echtgenote is bovendien aansprakelijk als bestuurder van een andere vennootschap. Een deel van de ongeldige onttrekkingen verliep via die andere vennootschap waarvan de bestuurder en zijn echtgenote gezamenlijk bestuurder waren. Het handelen van deze tweede vennootschap is onrechtmatig jegens eerstgenoemde vennootschap en beide bestuurders zijn daarvoor eveneens aansprakelijk. Van belang is dat van een bestuurder van een vennootschap een zekere mate van betrokkenheid ten aanzien van de vermogenstoestand van de vennootschap verwacht mag worden, bij gebreke waarvan betreffende bestuurder daarvan een persoonlijk ernstig verwijt treft. Dat de echtgenote op de vermogenstoestand van hun gezamenlijke vennootschap geen zicht had in verband met de onderlinge taakverdeling, is daarom niet relevant voor haar aansprakelijkheid als bestuurder. 13-02-2024
- Gerechtshof Amsterdam De kern van het geschil in deze zaak ziet op de vraag of het door een investeringsmaatschappij geïnvesteerde bedrag moet worden terugbetaald. Het hof antwoordt hierop bevestigend: de investeringsmaatschappij heeft geen afspraken prijsgegeven en nu niet is voldaan aan alle investeringsvoorwaarden kan zij (met succes) terugbetaling vorderen. Over het terug te betalen bedrag is geen wettelijke handelsrente verschuldigd, nu het hier niet gaat om een zuivere nakomingsvordering. 30-01-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze zaak heeft een groep aandeelhouders een enquêteverzoek ingediend bij de OK. Deze aandeelhouders stellen dat zij onjuist zijn geïnformeerd over een de-SPAC transactie, resulterend in verkoopbelemmeringen en een aandelenwaardedaling. Dit, samen met gebrekkige communicatie over belangrijke bedrijfsontwikkelingen en financiële wetsovertredingen, wekt ernstige twijfels op over het beleid. De OK besluit tot een uitgebreid onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming. Er is nog discussie over wie de kosten van het onderzoek zal dragen, waarbij de groep aandeelhouders wordt gevraagd om dit bedrag voor te schieten. Binnen zes weken zal een plan van aanpak en kostenbegroting worden opgesteld door een aangewezen onderzoeker, waarna de OK de definitieve begroting zal vaststellen. 26-01-2024
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De bestuurder en feitelijk beleidsbepaler van een bv hebben zich niet gehouden aan de deponerings- en administratieverplichtingen. De rechtbank oordeelt daarom dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling en dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het tekort in de boedel. Het beroep van gedaagden op disculpatie en matiging slaagt niet. 24-04-2024
- Rechtbank Gelderland Twee broers zijn allebei indirect aandeelhouder van een onderneming. Tussen partijen bestaan geschillen over de te varen koers van de onderneming. De ene broer eist van zijn andere broer dat zijn aandelen worden overgenomen door deze laatste broer. De waardering van de aandelen gaat via een taxatie, maar met bepaalde omstandigheden houdt de reeds verrichte taxatie geen rekening, zoals een dividenduitkering, de huur van de weegbrug van de onderneming door de gedaagde broer en de doorverhuurconstructie van de gedaagde broer, waarbij hij bedrijfsruimten van de onderneming doorverhuurt. De rechtbank wijst de vordering toe en kent op basis van het voorgaande een billijke verhoging toe bij het bepalen van de prijs die de gedaagde broer voor de aandelen moet betalen. 13-03-2024