Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2024
Uitspraken van 11-06-2024 tot 24-06-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte mevrouw/heer,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.

Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:

Hoge Raad 26 april 2024, OR 2024-0125, Bestuurder/Parkdale International B.V.
Een bestuurder is door de rechtbank en het hof aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:9 BW, ondanks dat hij opwierp dat de klachtplicht ex artikel 6:89 BW is verstreken en een beroep op bestuurdersaansprakelijkheid daarom niet meer mogelijk is. In cassatie baseert hij een van de middelen op de reikwijdte van de klachtplicht. Het middel faalt en de Hoge Raad oordeelt dat de aard van de rechtsverhouding tussen bestuurder en rechtspersoon geen ruimte biedt voor een beroep op een redelijke klachttermijn. Dit is in lijn met de conclusie van A-G Assink, waaraan in deze samenvatting eveneens aandacht wordt besteed.

Hoge Raad 6 oktober 2023, OR 2024-0126, Prejudiciële vragen over de bestuurdersaansprakelijkheid o.g.v. artikel 36 lid 4 IW
Een bestuurder is door de Ontvanger aansprakelijk gesteld voor naheffingsaanslagen loonbelasting en btw op grond van artikel 36 lid 4 Invorderingswet 1990 (IW), omdat geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht is gedaan. Het hof oordeelt dat de bestuurder in zijn hoedanigheid van oud-bestuurder voor wat betreft het laatste tijdvak erin slaagt te bewijzen dat het niet-betalen van de belastingen niet aan zijn kennelijk onbehoorlijk bestuur is te wijten. Voor alle eerdere tijdvakken wordt de bestuurder aangemerkt als ‘huidig bestuurder’, zodat de bestuurder voor die tijdvakken niet wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en de aansprakelijkheid in zoverre in stand blijft. In cassatie stelt de Hoge Raad vervolgens prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU of de moeilijke bewijspositie van de bestuurder ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid voor btw-schulden in strijd is met het EU-evenredigheidsbeginsel. Een bestuurder kan namelijk alleen in geval van overmacht of als hij te goeder trouw is afgegaan op het advies van een derde, die hij voor voldoende deskundig mocht houden, aannemelijk maken dat het niet aan hem is te wijten dat een lichaam niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan.

Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank