Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam (OK) 13 juni 2024, OR 2024-0180, Enquêteprocedure VMS Holding c.s.
Deze enquêtebeschikking is door Abdessamad El Allaoui voorzien van een samenvatting. De ernstig verstoorde verhoudingen binnen een scheepvaartconcern leiden uiteindelijk tot het ontslag van een van de bestuurders. Deze oud-bestuurder, die tevens (middellijk) aandeelhouder is, start een enquêteprocedure bij de OK. In haar verweerschrift stelt de verweerster dat de verzoeker niet-ontvankelijk is ten aanzien van een aantal vennootschappen binnen het concern, omdat de bezwarenbrief (zoals bedoeld in art. 2:349 lid 1 BW) van de verzoeker niet aan alle vennootschappen binnen het concern is gericht en overigens ook geen bezwaren tegen het beleid of gang van zaken van al deze vennootschappen bevat. De OK overweegt dat voor het aannemen van de bevoegdheid om een concernenquête te verzoeken, is vereist dat het concern en de in de onderhavige procedure betrokken (klein)dochtervennootschappen in een groep in de zin van artikel 2:24b BW met elkaar zijn verbonden. Het feit dat de bezwarenbrief niet expliciet aan de (klein)dochtervennootschappen is gericht en geen bezwaren bevat tegen elk van de (klein)dochtervennootschappen betekent naar het oordeel van de OK niet dat niet is voldaan aan de ontvankelijkheidseis van artikel 2:349 lid 1 BW, zodat de verzoekster ontvankelijk wordt verklaard in haar enquêteverzoek. De OK komt uiteindelijk tot het oordeel dat de feitenconstellatie ertoe leidt dat er ook inhoudelijk gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen het concern. Bij de inhoudelijke beoordeling overweegt de OK dat het (mogelijk) bestaan van ook vermogensrechtelijke belangen van verzoeksters niet afdoet aan het feit dat de geformuleerde bezwaren enquêterechtelijk van aard zijn. Het betoog van verweersters dat er onvoldoende belang bestaat bij onderzoek omdat de verzoekster met haar verzoek slechts eigen vermogensrechtelijke doeleinden zou nastreven, wordt niet gevolgd.
Rechtbank Gelderland 31 mei 2024, OR 2024-0183, Ben Design Worldwide B.V./Bestuurder
In deze uitspraak, samengevat door Yaël Boekhout, doet zich de volgende situatie voor. Een inkoopmaatschappij komt erachter dat een van haar bestuurders jarenlang heeft gefraudeerd doordat hij een bepaalde constructie had opgezet waarbij producten werden ingekocht via een vennootschap waarvan hij UBO was. Deze vennootschap ontving een buitensporige opslag voor haar diensten. Het beroep van de inkoopmaatschappij op bestuurdersaansprakelijkheid slaagt. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de vennootschap (en dus ook de bestuurder) flinke winst maakte door deze omleiding, zonder dat hier gerechtvaardigde werkzaamheden tegenover stonden. Daarnaast staat vast dat de bestuurder hierdoor in strijd met het belang van de inkoopmaatschappij handelde en hierover niet transparant is geweest. De verweren, waaronder verjaring en klachtplicht, worden verworpen. De décharges bieden ook geen bescherming, nu de inkoopmaatschappij niet op de hoogte was (of kon zijn) van de fraude. De overige grondslagen hoeven niet besproken te worden, omdat de vordering op bestuurdersaansprakelijkheid toewijsbaar is.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 14 mei 2024, OR 2024-0182, Uitkoopprocedure minderheidsaandeelhouders DSM
Deze uitspraak, samengevat door Rens van den Nieuwenhuijsen, betreft een geschil over de uitkoop van minderheidsaandeelhouders van DSM. De uitkoopprocedure (na een geslaagd openbaar bod, art. 2:359c BW) vindt plaats in het kader van de fusie tussen DSM en Firmenich, die heeft geresulteerd in de nieuwe vennootschap DSFIR. Kern van deze uitspraak betreft de vraag welke peildatum de OK moet hanteren voor de vaststelling van de billijke prijs voor de over te dragen aandelen. De OK kiest conform het uitgangspunt van het Unit4-arrest voor de datum van betaalbaarstelling.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De curator stelt de bestuurders van een gefailleerde bv die thuiszorg en wijkverpleegkundige zorg verleende aansprakelijk voor het boedeltekort. De gefailleerde bv heeft haar activiteiten op 1 januari 2014 overgenomen van een stichting. De bv gaat een paar jaar later failliet en er blijven grote schulden achter. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator toe. Het hof komt tot het oordeel dat de bestuurders alleen al vanwege een verhoging achteraf van de koopprijs van de stichting en het geven van een blanco cheque tot opvulling van het begrotingstekort van de stichting, hun taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld. De overige verwijten van de curator hoeven daarom niet door het hof te worden beoordeeld. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort. Het voorschot van de curator wordt afgewezen en de zaak wordt verwezen naar de schadestaatprocedure om het boedeltekort te bepalen. In vrijwaring stellen de bestuurders dat het zorgkantoor onrechtmatig beslag heeft gelegd en dat dit beslag de oorzaak van het faillissement is. Het hof oordeelt, evenals eerder de rechtbank, dat de beslaglegging niet onrechtmatig is en wijst de vorderingen af. 30-07-2024
- Gerechtshof Amsterdam Een vennootschap die een luxe hotel exploiteert, lijdt in de opstartfase verliezen en heeft een aanzienlijk grotere financieringsbehoefte dan begroot. De aandeelhouders hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten waarin onder meer is afgesproken dat de vennootschap in beginsel extern wordt gefinancierd en dat een aandelenuitgifte pas wordt overwogen als dat vanwege de liquiditeit en solvabiliteit in redelijkheid noodzakelijk is en alternatieve financiering om commerciële redenen niet mogelijk of wenselijk is. Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders wordt besloten tot uitgifte van nieuwe aandelen. Twee aandeelhouders die samen 25% van de aandelen hebben, stemmen tegen en zien af van hun voorkeursrecht. Na de aandelenuitgifte houden zij samen, als gevolg van verwatering, nog maar 2,46% van de aandelen en houden de overige drie aandeelhouders elk ongeveer een derde van de aandelen. De twee verwaterde aandeelhouders stellen dat het besluit op de voet van artikel 2:15 BW moet worden vernietigd wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden vereist. Evenals eerder de rechtbank wijst het hof hun vorderingen af. 09-07-2024
- Gerechtshof Den Haag Een geturboliquideerde bv is in eerste aanleg failliet verklaard. Partijen hebben daarna een schikking getroffen. Ook over de betaling van de faillissementskosten zijn afspraken gemaakt. Het hof vernietigt het faillissement dat de rechtbank heeft uitgesproken, omdat niet is gebleken dat de vennootschap baten heeft. Met wenk. 02-07-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een curator heeft de bestuurders van een failliete bv aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort. De rechtbank heeft de vorderingen gedeeltelijk toegewezen. In hoger beroep wijs het hof de vorderingen alsnog af. De bestuurders weten het vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling te ontzenuwen door aannemelijk te maken dat andere feiten en omstandigheden een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn. 18-06-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam De ernstig verstoorde verhoudingen binnen een scheepvaartconcern leiden uiteindelijk tot het ontslag van een van de bestuurders. Deze oud-bestuurder, die tevens (middellijk) aandeelhouder is, start een enquêteprocedure bij de OK. In haar verweerschrift stelt de verweerster dat de verzoeker niet-ontvankelijk is ten aanzien van een aantal vennootschappen binnen het concern, omdat de bezwarenbrief (zoals bedoeld in art. 2:349 lid 1 BW) van de verzoeker niet aan alle vennootschappen binnen het concern is gericht en overigens ook geen bezwaren tegen het beleid of gang van zaken van al deze vennootschappen bevat. De OK overweegt dat voor het aannemen van de bevoegdheid om een concernenquête te verzoeken, is vereist dat het concern en de in de onderhavige procedure betrokken (klein)dochtervennootschappen in een groep in de zin van artikel 2:24b BW met elkaar zijn verbonden. Het feit dat de bezwarenbrief niet expliciet aan de (klein)dochtervennootschappen is gericht en geen bezwaren bevat tegen elk van de (klein)dochtervennootschappen betekent naar het oordeel van de OK niet dat niet is voldaan aan de ontvankelijkheidseis van artikel 2:349 lid 1 BW, zodat de verzoekster ontvankelijk wordt verklaard in haar enquêteverzoek. De OK komt uiteindelijk tot het oordeel dat de feitenconstellatie ertoe leidt dat er ook inhoudelijk gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen het concern. Bij de inhoudelijke beoordeling overweegt de OK dat het (mogelijk) bestaan van ook vermogensrechtelijke belangen van verzoeksters niet afdoet aan het feit dat de geformuleerde bezwaren enquêterechtelijk van aard zijn. Het betoog van verweersters dat er onvoldoende belang bestaat bij onderzoek omdat de verzoekster met haar verzoek slechts eigen vermogensrechtelijke doeleinden zou nastreven, wordt niet gevolgd. 13-06-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam Onderhavige uitspraak betreft een geschil over de uitkoop van minderheidsaandeelhouders van DSM. De uitkoopprocedure (na een geslaagd openbaar bod, art. 2:359c BW) vindt plaats in het kader van de fusie tussen DSM en Firmenich, die heeft geresulteerd in de nieuwe vennootschap DSFIR. Kern van deze uitspraak betreft de vraag welke peildatum de OK moet hanteren voor de vaststelling van de billijke prijs voor de over te dragen aandelen. De OK kiest conform het uitgangspunt van het Unit4-arrest voor de datum van betaalbaarstelling. 14-05-2024
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel De rechtbank oordeelt dat de bestuurder van een autohandel (een bv) de administratieplicht heeft geschonden, waardoor vaststaat dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dit wordt vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. Gelet hierop is de bestuurder aansprakelijk voor het tekort in het faillissement. 18-09-2024
- Rechtbank Midden-Nederland De CEO van een bv wordt zowel vennootschapsrechtelijk als arbeidsrechtelijk ontslagen. Hij komt hiertegen op. De kantonrechter oordeelt dat het arbeidsrechtelijk ontslag ten onrechte is gegeven en dat de bestuurder een vergoeding toekomt wegens onregelmatige opzegging, alsook een transitievergoeding en een billijke vergoeding. 16-08-2024
- Rechtbank Gelderland Een inkoopmaatschappij komt erachter dat een van haar bestuurders jarenlang heeft gefraudeerd doordat hij een bepaalde constructie had opgezet waarbij producten werden ingekocht via een vennootschap waarvan hij UBO was. Deze vennootschap ontving een buitensporige opslag voor haar diensten. Het beroep van de inkoopmaatschappij op bestuurdersaansprakelijkheid slaagt. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de vennootschap (en dus ook de bestuurder) flinke winst maakte door deze omleiding, zonder dat hier gerechtvaardigde werkzaamheden tegenover stonden. Daarnaast staat vast dat de bestuurder hierdoor in strijd met het belang van de inkoopmaatschappij handelde en hierover niet transparant is geweest. De verweren, waaronder verjaring en klachtplicht, worden verworpen. De décharges bieden ook geen bescherming, nu de inkoopmaatschappij niet op de hoogte was (of kon zijn) van de fraude. De overige grondslagen hoeven niet besproken te worden, omdat de vordering op bestuurdersaansprakelijkheid toewijsbaar is. 31-05-2024
- Rechtbank Limburg Verlof tot verkoop en overdracht van executoriaal beslagen aandelen wordt verzocht en toegewezen door de rechtbank. Tegen de aandelenverkoop zijn geen bezwaren geuit en de rechtbank is niet gebleken van zwaarwegende gronden die zich tegen een dergelijke verkoop verzetten. Op enkele punten wordt conform het verzoek afgeweken van de statutaire blokkeringsregeling (in casu een aanbiedingsregeling). De termijn voor verkoop en overdracht van de aandelen wordt op twaalf maanden gesteld, met een verlengingsmogelijkheid. 26-04-2024
- Rechtbank Midden-Nederland Een minderheidsaandeelhouder verzet zich tegen de besluiten genomen met steun van de beide andere aandeelhouders van de vennootschap waarbij de bezoldiging van een van hen, de aandeelhouder die tevens bestuurder is, wordt verhoogd. De rechtbank oordeelt dat de besluiten tot verhoging correct zijn genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Aan de agendering kleeft geen gebrek. Bovendien is, aldus de rechtbank, de verhoging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar nu de werkzaamheden van de besturende aandeelhouder zijn verdubbeld, de bezoldiging marktconform is en de financiële positie van de vennootschap ruimte bood voor de verhoging. Met wenk. 28-02-2024