Naar boven ↑

Update

Nummer 19, 2024
Uitspraken van 24-09-2024 tot 07-10-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte mevrouw/heer,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.

Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:

Gerechtshof Amsterdam (OK) 13 juni 2024, OR 2024-0180, Enquêteprocedure VMS Holding c.s.
Deze enquêtebeschikking is door Abdessamad El Allaoui voorzien van een samenvatting. De ernstig verstoorde verhoudingen binnen een scheepvaartconcern leiden uiteindelijk tot het ontslag van een van de bestuurders. Deze oud-bestuurder, die tevens (middellijk) aandeelhouder is, start een enquêteprocedure bij de OK. In haar verweerschrift stelt de verweerster dat de verzoeker niet-ontvankelijk is ten aanzien van een aantal vennootschappen binnen het concern, omdat de bezwarenbrief (zoals bedoeld in art. 2:349 lid 1 BW) van de verzoeker niet aan alle vennootschappen binnen het concern is gericht en overigens ook geen bezwaren tegen het beleid of gang van zaken van al deze vennootschappen bevat. De OK overweegt dat voor het aannemen van de bevoegdheid om een concernenquête te verzoeken, is vereist dat het concern en de in de onderhavige procedure betrokken (klein)dochtervennootschappen in een groep in de zin van artikel 2:24b BW met elkaar zijn verbonden. Het feit dat de bezwarenbrief niet expliciet aan de (klein)dochtervennootschappen is gericht en geen bezwaren bevat tegen elk van de (klein)dochtervennootschappen betekent naar het oordeel van de OK niet dat niet is voldaan aan de ontvankelijkheidseis van artikel 2:349 lid 1 BW, zodat de verzoekster ontvankelijk wordt verklaard in haar enquêteverzoek. De OK komt uiteindelijk tot het oordeel dat de feitenconstellatie ertoe leidt dat er ook inhoudelijk gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen het concern. Bij de inhoudelijke beoordeling overweegt de OK dat het (mogelijk) bestaan van ook vermogensrechtelijke belangen van verzoeksters niet afdoet aan het feit dat de geformuleerde bezwaren enquêterechtelijk van aard zijn. Het betoog van verweersters dat er onvoldoende belang bestaat bij onderzoek omdat de verzoekster met haar verzoek slechts eigen vermogensrechtelijke doeleinden zou nastreven, wordt niet gevolgd.

Rechtbank Gelderland 31 mei 2024, OR 2024-0183, Ben Design Worldwide B.V./Bestuurder
In deze uitspraak, samengevat door Yaël Boekhout, doet zich de volgende situatie voor. Een inkoopmaatschappij komt erachter dat een van haar bestuurders jarenlang heeft gefraudeerd doordat hij een bepaalde constructie had opgezet waarbij producten werden ingekocht via een vennootschap waarvan hij UBO was. Deze vennootschap ontving een buitensporige opslag voor haar diensten. Het beroep van de inkoopmaatschappij op bestuurdersaansprakelijkheid slaagt. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de vennootschap (en dus ook de bestuurder) flinke winst maakte door deze omleiding, zonder dat hier gerechtvaardigde werkzaamheden tegenover stonden. Daarnaast staat vast dat de bestuurder hierdoor in strijd met het belang van de inkoopmaatschappij handelde en hierover niet transparant is geweest. De verweren, waaronder verjaring en klachtplicht, worden verworpen. De décharges bieden ook geen bescherming, nu de inkoopmaatschappij niet op de hoogte was (of kon zijn) van de fraude. De overige grondslagen hoeven niet besproken te worden, omdat de vordering op bestuurdersaansprakelijkheid toewijsbaar is.

Gerechtshof Amsterdam (OK) 14 mei 2024, OR 2024-0182, Uitkoopprocedure minderheidsaandeelhouders DSM
Deze uitspraak, samengevat door Rens van den Nieuwenhuijsen, betreft een geschil over de uitkoop van minderheidsaandeelhouders van DSM. De uitkoopprocedure (na een geslaagd openbaar bod, art. 2:359c BW) vindt plaats in het kader van de fusie tussen DSM en Firmenich, die heeft geresulteerd in de nieuwe vennootschap DSFIR. Kern van deze uitspraak betreft de vraag welke peildatum de OK moet hanteren voor de vaststelling van de billijke prijs voor de over te dragen aandelen. De OK kiest conform het uitgangspunt van het Unit4-arrest voor de datum van betaalbaarstelling.

Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates

Hof

Rechtbank