Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2024, OR 2024-0200, Draagt OK-beschikking met dwangsommen gezag van gewijsde?
In deze uitspraak, samengevat door Abdessamad El Allaoui, doet zich de volgende situatie voor. Een tijdelijk bestuurder, die is aangesteld door de OK, sommeert een van de aandeelhouders van een fruitsappenbedrijf tot betaling van de dwangsommen wegens schending van de geboden en verboden die de OK hem heeft opgelegd. De bestuurder weigert de dwangsommen te betalen. De tijdelijk bestuurder legt daarop beslagen op activa van deze aandeelhouder. De aandeelhouder vordert bij de rechtbank verklaring voor recht dat hij de geboden van de OK niet heeft overtreden en dus geen dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank wijst een deel van de vorderingen toe. In hoger beroep buigt het hof zich over de vraag of een van de beschikkingen van de OK, op grond waarvan een deel van de dwangsommen is gevorderd, gezag van gewijsde draagt. Het hof overweegt dat de OK op de voet van artikel 2:349a BW een onmiddellijke voorziening heeft getroffen in een enquêteprocedure. De beslissingen in een dergelijke procedure hebben evenals bijvoorbeeld die in een kort geding naar haar aard geen gezag van gewijsde, aldus het hof. Uit de betreffende beschikking blijkt ook dat de OK oordeelde als dwangsomrechter. De beschikking kan naar het oordeel van het hof dan ook niet zo begrepen worden dat daarin een definitief oordeel wordt gegeven over de vraag of op basis van de beschikking van de OK dwangsommen zijn verbeurd en dat dit oordeel aan de beslissing in het dictum ten grondslag is gelegd. Een dergelijke uitleg zou naar het oordeel van het hof ook niet stroken met de vaste rechtspraak op dit punt. Het beroep op gezag van gewijsde door het fruitsappenbedrijf is tevergeefs.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 16 juli 2024, OR 2024-0199, Enquête Cabane Estate B.V. en Leolux Furniture Group B.V.
Deze enquêtebeschikking is samengevat door Lot Bakker. Een familiebedrijf kampt met een dalende omzet en tegenvallende bedrijfsresultaten, hetgeen tot liquiditeitskrapte leidt. De enige bestuurder van het familiebedrijf is het oneens met de andere familieleden over de te volgen route om deze problemen op de lossen. De bestuurder heeft wel een meerderheidsbelang in het familiebedrijf, maar niet de overwegende zeggenschap. Er ontstaat een impasse die in de weg staat aan het verkrijgen van de noodzakelijke financiering voor (de reorganisatie van) het familiebedrijf. De bestuurder verzoekt namens de vennootschap en één van haar aandeelhouders om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschappen en onmiddellijke voorzieningen te treffen. De OK gelast een onderzoek, benoemt bij ieder van de vennootschappen een bestuurder met beslissende stem en stelt bepalingen uit de statuten van de vennootschappen buiten werking waardoor partijen worden teruggebracht naar de wettelijke regeling van artikel 2:220 e.v. BW.
Rechtbank Amsterdam 13 maart 2024, OR 2024-0198, Haviltex-uitleg bij overdracht van aandelen door bad leaver
Deze zaak is voorzien van een samenvatting door Ilse Fokkema. Eisers, een vennootschap en drie van haar vier aandeelhouders, vorderen de overdracht van de aandelen door de vierde aandeelhouder die kwalificeert als bad leaver nadat hij vanwege fraude is ontslagen als statutair bestuurder. Zij vorderen de overdracht tegen een prijs berekend op basis van de boekwaarde van die aandelen. Gedaagde stelt dat de berekening van de prijs van die aandelen op grond van de marktwaarde moet geschieden. De rechtbank komt tot een beslissing op grond van een Haviltex-interpretatie van de tekst van de aandeelhoudersovereenkomst.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden In deze uitspraak staat een vaststellingsovereenkomst centraal die is gesloten tussen de vennoten in een vof, een half jaar vóór het faillissement van de uittredende vennoot. De curatoren doen een beroep op de actio pauliana maar dit slaagt niet. De curatoren hebben onvoldoende gemotiveerd dat de voortzettende vennoten wetenschap hadden moeten hebben van het aankomende faillissement. Het hof beoordeelt aan de hand van de vaststellingsovereenkomst de uittreedvergoeding. 15-10-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een curator procedeert tegen de (v0ormalig) bestuurder van een omvangrijk concern. De curator heeft vorderingen ingesteld op grond van onrechtmatige daad en de faillissementspauliana. De rechtbank oordeelde onder meer dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is wegens onrechtmatig selectieve betalingen en dat de overdracht van een perceel van de bestuurder aan een entiteit binnen het concern paulianeus is. Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. 15-10-2024
- Gerechtshof Amsterdam Vier partijen zijn betrokken bij een geldleningsovereenkomst met daarin een borgtocht. Bijna vijf jaar later wordt de leningnemer ontbonden. De leninggever spreekt de borg aan voor de verschuldigde bedragen van de leningnemer. De rechtbank wijst de vorderingen van de leninggever toe en veroordeelt de borg tot betaling van de verschuldigde bedragen op basis van de geldleningsovereenkomst. De borg gaat in hoger beroep en voert negen grieven aan tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof wijst bijna alle grieven volledig af. 27-08-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een familiebedrijf kampt met een dalende omzet en tegenvallende bedrijfsresultaten, hetgeen tot liquiditeitskrapte leidt. De enige bestuurder van het familiebedrijf is het oneens met de andere familieleden over de te volgen route om deze problemen op de lossen. De bestuurder heeft wel een meerderheidsbelang in het familiebedrijf, maar niet de overwegende zeggenschap. Er ontstaat een impasse die in de weg staat aan het verkrijgen van de noodzakelijke financiering voor (de reorganisatie van) het familiebedrijf. De bestuurder verzoekt namens de vennootschap en één van haar aandeelhouders om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschappen en onmiddellijke voorzieningen te treffen. De OK gelast een onderzoek, benoemt bij ieder van de vennootschappen een bestuurder met beslissende stem en stelt bepalingen uit de statuten van de vennootschappen buiten werking waardoor partijen worden teruggebracht naar de wettelijke regeling van artikel 2:220 e.v. BW. 16-07-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een tijdelijk bestuurder, die is aangesteld door de OK, sommeert een van de aandeelhouders van een fruitsappenbedrijf tot betaling van de dwangsommen wegens schending van de geboden en verboden die de OK hem heeft opgelegd. De bestuurder weigert de dwangsommen te betalen. De tijdelijk bestuurder legt daarop beslagen op activa van deze aandeelhouder. De aandeelhouder vordert bij de rechtbank verklaring voor recht dat hij de geboden van de OK niet heeft overtreden en dus geen dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank wijst een deel van de vorderingen toe. In hoger beroep buigt het hof zich over de vraag of een van de beschikkingen van de OK, op grond waarvan een deel van de dwangsommen is gevorderd, gezag van gewijsde draagt. Het hof overweegt dat de OK op de voet van artikel 2:349a BW een onmiddellijke voorziening heeft getroffen in een enquêteprocedure. De beslissingen in een dergelijke procedure hebben evenals bijvoorbeeld die in een kort geding naar haar aard geen gezag van gewijsde, aldus het hof. Uit de betreffende beschikking blijkt ook dat de OK oordeelde als dwangsomrechter. De beschikking kan naar het oordeel van het hof dan ook niet zo begrepen worden dat daarin een definitief oordeel wordt gegeven over de vraag of op basis van de beschikking van de OK dwangsommen zijn verbeurd en dat dit oordeel aan de beslissing in het dictum ten grondslag is gelegd. Een dergelijke uitleg zou naar het oordeel van het hof ook niet stroken met de vaste rechtspraak op dit punt. Het beroep op gezag van gewijsde door het fruitsappenbedrijf is tevergeefs. 02-07-2024
- Gerechtshof Den Haag Een bestuurder wordt door de curator van een failliete vennootschap aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Omdat de publicatieplicht niet is nagekomen, zijn de bewijsvermoedens van lid 2 van toepassing. De bestuurder probeert het vermoeden dat het faillissement is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur te weerleggen met de stelling dat de uitspraak van het faillissement niet aan hem kan worden verweten, omdat een tijdens de faillissementsprocedure getroffen betalingsregeling niet kon worden nagekomen omdat hij in voorlopige hechtenis was gesteld onder volledige beperkingen. Het hof oordeelt dat dit betoog de bestuurder niet kan baten. Bij de vraag of de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement, gaat het niet om de concrete uitspraak tot faillietverklaring, maar om de oorzaak van het ontstaan van de toestand dat de onderneming is opgehouden te betalen. Met wenk. 31-10-2023
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Een geturboliquideerde vennootschap wordt failliet verklaard. Omdat over een aantal jaren geen jaarstukken zijn gepubliceerd, is naar het oordeel van de rechtbank summierlijk gebleken dat de vennootschap (potentiële) baten heeft, omdat de bestuurders en feitelijk beleidsbepalers in beginsel aansprakelijk zijn op grond van artikel 2:248 BW. Omdat ook aan de (overige) voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan, spreekt de rechtbank het faillissement uit. 16-10-2024
- Rechtbank Den Haag Een curator spreekt de oud-bestuurder van een failliet aan op onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:248 BW. De rechtbank oordeelt dat de administratieplicht rust op het bestuur in functie, niet op een oud-bestuurder die zijn taken heeft overgedragen. Omdat jaarrekeningen te laat zijn gepubliceerd, geldt evenwel het bewijsvermoeden van lid 2. De oud-bestuurder kan dit vermoeden niet weerleggen, mede omdat hij zichzelf heeft verrijkt ten koste van de vennootschap. De huidige bestuurder wordt bij verstek in vrijwaring veroordeeld tot betaling van het boedeltekort aan de oud-bestuurder. 09-10-2024
- Rechtbank Overijssel Een curator stelt de bestuurders van een failliete start-up aansprakelijk ex artikel 2:248 BW en artikel 2:9 BW. De rechtbank wijst de vorderingen af. De bestuurders zijn niet in strijd met het businessplan de onderneming gestart en hebben redelijk gehandeld. 09-10-2024
- Rechtbank Rotterdam De uitspraak gaat over de bevoegdheid van de rechtbank in een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure tegen in het buitenland woonachtige bestuurders. Ten aanzien van de vordering op grond van artikel 2:248 BW oordeelt de rechtbank dat dit het geval is op grond van de Insolventieverordening. De vordering op grond van artikel 2:248 BW kan exclusief door een curator in een Nederlands faillissement worden ingesteld ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Daarom is sprake van een geschil dat rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeit of daar nauw mee samenhangt. Ook ten aanzien van de vorderingen op grond van artikel 2:9 en 6:162 BW neemt de rechtbank rechtsmacht aan. Omdat de gedaagden om wie het gaat woonachtig zijn in de Verenigde Staten, moet de bevoegdheidsvraag beoordeeld worden op grond van commuun internationaal privaatrecht uit artikel 1-13 Rv. Op grond van artikel 7 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht tegen buitenlandse gedaagden als de Nederlandse rechter dat ook heeft ten aanzien van andere in hetzelfde geding betrokken gedaagden. Met wenk. 28-08-2024
- Rechtbank Amsterdam Eisers in deze zaak, een vennootschap en drie van haar vier aandeelhouders, vorderen de overdracht van de aandelen door de vierde aandeelhouder die kwalificeert als bad leaver nadat hij vanwege fraude is ontslagen als statutair bestuurder. Zij vorderen de overdracht tegen een prijs berekend op basis van de boekwaarde van die aandelen. Gedaagde stelt dat de berekening van de prijs van die aandelen op grond van de marktwaarde moet geschieden. De rechtbank komt tot een beslissing op grond van een Haviltex-interpretatie van de tekst van de aandeelhoudersovereenkomst. 13-03-2024