Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Hoge Raad 22 december 2023, OR 2024-0041, Uitkoopprocedure NIBC Holding N.V. (cassatie)
Arrest in cassatie inzake de uitkoopprocedure van de aandelen in NIBC Holding op grond van artikel 2:359c BW. De OK heeft verwezen naar het Unit4-arrest en overwogen dat voor uitkoopprocedures die volgen op een openbaar bod als uitgangspunt geldt dat de peildatum gelijk is aan de datum van de betaalbaarstelling onder het bod, mits de bieder dan ten minste 95% van het geplaatste kapitaal (en ten minste 95% van de stemrechten) van de doelvennootschap houdt. De Hoge Raad oordeelt dat de OK vrij is om in redelijkheid de peildatum voor de vaststelling van de (billijke) prijs van de aandelen in de uitkoopprocedure te bepalen. De Hoge Raad oordeelt dat indien de waarde van de aandelen dient te worden bepaald naar het moment waarop de OK eindarrest wijst, dit erop neerkomt dat de minderheidsaandeelhouder het risico blijft dragen van de waardeontwikkeling van de aandelen tot het moment van de overdracht, en dat hij dient te profiteren van een eventuele waardestijging van de aandelen in de periode tussen de betaalbaarstelling onder het openbaar bod en de datum waarop de uitkoopprocedure is afgerond (en ook dat hij nadeel kan ondervinden van een waardedaling van de aandelen in die periode). In het Unit4-arrest heeft de OK uiteengezet welke bezwaren aan die benadering kleven, waaronder dat na verloop van tijd de gevolgen van de overname de waarde van de aandelen in belangrijke mate mede kunnen beïnvloeden, en dat een waardestijging van de aandelen sinds de gestanddoening van het openbaar bod nu juist veelal het gevolg kan zijn van synergievoordelen waartoe de overname heeft geleid. Volgens de Hoge Raad is het in dat geval niet zonder meer billijk dat de minderheidsaandeelhouder die het op een minderheidsprocedure laat aankomen, daarvan profiteert. De Hoge Raad bekrachtigt het oordeel van de OK en oordeelt dat de OK terecht betekenis heeft toegekend aan de rechtszekerheid en hanteerbaarheid waartoe het in het Unit4-arrest gehanteerde uitgangspunt leidt. De Hoge Raad oordeelt dat het uitgangspunt dat de OK in het Unit4-arrest heeft geïntroduceerd niet in strijd is met artikel 1 EP.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 19 december 2023, OR 2024-0040, Enquête Plato B.V.
Een bestuurder, tevens minderheidsaandeelhouder, van een vennootschap binnen een tandartsengroep verzoekt een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschap. Reden hiervoor is dat er een tegenstrijdig belang is waarbij een inkoopvennootschap binnen de groep geen marktconforme kortingen toepast, er onvoldoende transparantie is en het bestuur van de vennootschap niet goed functioneert. De OK beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap en benoemt een bestuurder met beslissende stem, omdat de inkoopkortingen niet als marktconform kwalificeren, sprake is van een tegenstrijdig belang en er binnen de vennootschap geen collegiaal bestuur is.
Gerechtshof Den Haag 13 februari 2024, OR 2024-0036, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)/Percuros B.V.
Een schuldeiser heeft het faillissement aangevraagd van een ontbonden vennootschap. De rechtbank had dat verzoek afgewezen. De argumentatie van de rechtbank was dat niet aangetoond was dat er baten waren. Omdat vereffening op grond van Boek 2 BW had plaatsgevonden, werden hoge eisen gesteld aan het bestaan van baten. In haar wenk bij de rechtbankuitspraak stelde Samantha Renssen zich op het standpunt dat dit niet voor de hand ligt, omdat de vereffenaar verplicht was eigen aangifte te doen van het faillissement. In hoger beroep wordt de vennootschap alsnog failliet verklaard. Het hof overweegt dat de schuldeiser het bestaan van baten heeft aangetoond, mede omdat geen verklaring is gegeven voor het feit dat het eigen faillissement niet is aangevraagd. Aan de vereisten voor de faillietverklaring is voldaan, zodat het hof het verzoek toewijst.
Rechtbank Limburg 6 februari 2024, OR 2024-0043, Afwijzing verzoek tot heropening vereffening ten behoeve van doorhaling hypotheekinschrijving
Een vennootschap is door turboliquidatie opgehouden te bestaan terwijl nog een hypotheekrecht ten behoeve van de vennootschap is ingeschreven. De erfgenaam van de overleden enig aandeelhouder en bestuurder verzoekt de rechtbank daarom de vereffening te heropenen. De rechtbank Limburg wijst het verzoek af, omdat de situatie volgens de rechtbank niet valt onder het bereik van artikel 2:23c BW. Eerder hebben de rechtbank Den Haag en de rechtbank Noord-Holland in een vergelijkbare situatie de vereffening wel heropend op grond van artikel 2:23c BW. Zie respectievelijk OR 2022-0267 en OR 2022-0182.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Deze procedure richt zich met name op de vraag of een bestuurder zich met succes kan verweren tegen bestuurdersaansprakelijkheid door zich te beroepen op een dechargebesluit. Het bijzondere aan deze zaak is dat het hof ’s-Hertogenbosch eerder oordeelde dat de bestuurder niet aansprakelijk kon worden gesteld op grond van verjaring. Na verwijzing door de Hoge Raad ging het hof Arnhem-Leeuwarden niet in op het beroep op verjaring maar wees dit hof het verweer op grond van decharge toe. De vennootschap richt vervolgens een klacht tegen dit oordeel en stelt dat het hof het dechargebesluit naar objectieve maatstaven had moeten uitleggen. A-G Valk komt tot de conclusie dat gezien de grote variëteit aan besluiten het onwenselijk zou zijn om deze allen aan de hand van één norm uit te leggen. Daarnaast concludeert de A-G dat het hof in dit geval het besluit juist met name aan de hand van objectieve maatstaven heeft uitgelegd. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep nu de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO, overeenkomstig de conclusie van de A-G. 22-12-2023
- Hoge Raad Arrest in cassatie inzake de uitkoopprocedure van de aandelen in NIBC Holding op grond van artikel 2:359c BW. De OK heeft verwezen naar het Unit4-arrest en overwogen dat voor uitkoopprocedures die volgen op een openbaar bod als uitgangspunt geldt dat de peildatum gelijk is aan de datum van de betaalbaarstelling onder het bod, mits de bieder dan ten minste 95% van het geplaatste kapitaal (en ten minste 95% van de stemrechten) van de doelvennootschap houdt. De Hoge Raad oordeelt dat de OK vrij is om in redelijkheid de peildatum voor de vaststelling van de (billijke) prijs van de aandelen in de uitkoopprocedure te bepalen. De Hoge Raad oordeelt dat indien de waarde van de aandelen dient te worden bepaald naar het moment waarop de OK eindarrest wijst, dit erop neerkomt dat de minderheidsaandeelhouder het risico blijft dragen van de waardeontwikkeling van de aandelen tot het moment van de overdracht, en dat hij dient te profiteren van een eventuele waardestijging van de aandelen in de periode tussen de betaalbaarstelling onder het openbaar bod en de datum waarop de uitkoopprocedure is afgerond (en ook dat hij nadeel kan ondervinden van een waardedaling van de aandelen in die periode). In het Unit4-arrest heeft de OK uiteengezet welke bezwaren aan die benadering kleven, waaronder dat na verloop van tijd de gevolgen van de overname de waarde van de aandelen in belangrijke mate mede kunnen beïnvloeden, en dat een waardestijging van de aandelen sinds de gestanddoening van het openbaar bod nu juist veelal het gevolg kan zijn van synergievoordelen waartoe de overname heeft geleid. Volgens de Hoge Raad is het in dat geval niet zonder meer billijk dat de minderheidsaandeelhouder die het op een minderheidsprocedure laat aankomen, daarvan profiteert. De Hoge Raad bekrachtigt het oordeel van de OK en oordeelt dat de OK terecht betekenis heeft toegekend aan de rechtszekerheid en hanteerbaarheid waartoe het in het Unit4-arrest gehanteerde uitgangspunt leidt. De Hoge Raad oordeelt dat het uitgangspunt dat de OK in het Unit4-arrest heeft geïntroduceerd niet in strijd is met artikel 1 EP. 22-12-2023
Hof
- Gerechtshof Den Haag Een schuldeiser heeft het faillissement aangevraagd van een ontbonden vennootschap. De rechtbank had dat verzoek afgewezen. De argumentatie van de rechtbank was dat niet aangetoond was dat er baten waren. Omdat vereffening op grond van Boek 2 BW had plaatsgevonden, werden hoge eisen gesteld aan het bestaan van baten. In haar wenk bij de rechtbankuitspraak stelde Samantha Renssen zich op het standpunt dat dit niet voor de hand ligt, omdat de vereffenaar verplicht was eigen aangifte te doen van het faillissement. In hoger beroep wordt de vennootschap alsnog failliet verklaard. Het hof overweegt dat de schuldeiser het bestaan van baten heeft aangetoond, mede omdat geen verklaring is gegeven voor het feit dat het eigen faillissement niet is aangevraagd. Aan de vereisten voor de faillietverklaring is voldaan, zodat het hof het verzoek toewijst. 13-02-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Verzoekers in hoger beroep zijn broers en (via hun beheermaatschappijen) certificaathouders van een steenfabriek. Hun overleden broer heeft voor zijn overlijden de aandelen in zijn beheermaatschappij aan zijn neef gelegateerd. Daartoe heeft de overleden broer de statuten van zijn beheermaatschappij gewijzigd. Verzoekers twisten over de zeggenschap over de steenfabriek. Verzoekers vechten de rechtsgeldigheid van de statutenwijziging aan en voeren aan dat de afgifte van het legaat niet geldig is. De rechtbank wijst de vorderingen af. Het hof Arnhem-Leeuwarden volgt het oordeel van de rechtbank. De aandelen in de beheermaatschappij van de overleden broer blijven in handen van de neef. 09-01-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een bestuurder, tevens minderheidsaandeelhouder, van een vennootschap binnen een tandartsengroep verzoekt een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen deze vennootschap. Reden hiervoor is dat er een tegenstrijdig belang is waarbij een inkoopvennootschap binnen de groep geen marktconforme kortingen toepast, er onvoldoende transparantie is en het bestuur van de vennootschap niet goed functioneert. De OK beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap en benoemt een bestuurder met beslissende stem, omdat de inkoopkortingen niet als marktconform kwalificeren, sprake is van een tegenstrijdig belang en er binnen de vennootschap geen collegiaal bestuur is. 19-12-2023
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De curator van een vof stelt naar analogie van het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht bij kapitaalvennootschappen de vennoten van een vof aansprakelijk wegens onrechtmatig handelen en vordert aanzuivering van kapitaalstanden. In eerste aanleg is de curator daarin gedeeltelijk succesvol. In hoger beroep worden alle vorderingen alsnog afgewezen. 19-09-2023
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Een vennootschap is door turboliquidatie opgehouden te bestaan terwijl nog een hypotheekrecht ten behoeve van de vennootschap is ingeschreven. De erfgenaam van de overleden enig aandeelhouder en bestuurder verzoekt de rechtbank daarom de vereffening te heropenen. De rechtbank Limburg wijst het verzoek af, omdat de situatie volgens de rechtbank niet valt onder het bereik van artikel 2:23c BW. Eerder hebben de rechtbank Den Haag en de rechtbank Noord-Holland in een vergelijkbare situatie de vereffening wel heropend op grond van artikel 2:23c BW. Zie respectievelijk OR 2022-0267 en OR 2022-0182. 06-02-2024
- Rechtbank Limburg Een bestuurder heeft de vordering van een curator tot betaling van € 17.500 uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en de vordering tot oplegging van een civielrechtelijk bestuursverbod erkend. De rechtbank wijst de vorderingen daarom toe. 24-01-2024
- Rechtbank Noord-Holland Kort geding. In deze procedure staat de vraag centraal of de managementovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en in het verlengde daarvan, of de bad/early of good leaver-bepaling uit de aandeelhoudersovereenkomst van toepassing is. De voorzieningenrechter overweegt dat de managementovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en dat de bad/early leaver-bepaling van toepassing is, nu de opzegging veeleer met andere redenen dan ziekte of (functionele) arbeidsongeschiktheid te maken heeft gehad. 01-12-2023