Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Gerechtshof Amsterdam (OK) 17 december 2024, OR 2025-0004, Enquête Montagne Development B.V.
Een bestuurder van een stichting administratiekantoor verzoekt de OK om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen een vennootschap, schorsing van een bestuurder en de benoeming van een onafhankelijk bestuurder. Het verzoek is gebaseerd op vermoedens van wanbeleid, waaronder een tegenstrijdig belang van een bestuurder van de vennootschap en misbruik van een meerderheidspositie binnen de stichting. De vennootschap verzoekt daarop de OK om de stak niet-ontvankelijk te verklaren en het verzoek af te wijzen. De OK oordeelt in deze beschikking, samengevat door Floris Salomons, dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet conform de statutaire vertegenwoordigingsregels van de stichting is ingediend. Argumenten over misbruik van deze regels worden verworpen. De OK overweegt dat de bestuurder andere juridische middelen heeft om zijn belangen te behartigen. Het tegenverzoek van de vennootschap, waaronder het intrekken van eerder gedane toezeggingen en een verzoek om geheimhouding, wordt grotendeels afgewezen.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 7 november 2024, OR 2025-0007, Enquête Leeuwarden Recycling B.V.
Een samenwerking met betrekking tot recycling en afvalverwerking in Friesland mislukt en leidt tot een enquêteverzoek. In de uitspraak, samengevat door Rixt Holsbrink, oordeelt de OK dat verzoeker ontvankelijk is, omdat deze volgens vaste rechtspraak op één lijn gesteld wordt met een aandeelhouder of certificaathouder als verstrekker van risicodragend kapitaal. De OK oordeelt voorts dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan het beleid en de gang van zaken. Hoewel de activiteiten zijn beëindigd, is er belang bij een enquête ten behoeve van openheid van zaken en de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor het mogelijke wanbeleid. Aangezien de vennootschap geen activiteiten meer ontplooit, gelast de OK geen voorlopige voorzieningen.
Gerechtshof Amsterdam 8 oktober 2024, OR 2025-0002, Bank Degroof Petercam N.V./Energieweg 1 en 2 Holding B.V. c.s.
In deze uitspraak, samengevat door Emma Nagel, staat de vraag centraal of de (direct en indirect) bestuurders van een vennootschap aansprakelijk zijn voor de schade geleden door een bankfinancier. De bank stelt dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt wegens zowel selectieve betalingen als het aangaan van verplichtingen waarvan de bestuurders in kwestie wisten dat deze niet konden worden nagekomen. In eerste aanleg heeft de rechtbank toegewezen dat de vennootschap het onder de kredietovereenkomst uitstaande bedrag moet vergoeden. De rechtbank heeft daarentegen niet bewezen geacht dat ook sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de bestuurders in kwestie geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De bank gaat hiertegen in beroep, waarop het gerechtshof de vorderingen van de bank gedeeltelijk toewijst. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van schending van de Beklamel-norm, maar is wel sprake van onrechtmatige selectieve betaling. De bestuurders worden veroordeeld tot vergoeding van de schade van de bank.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie, rechter of advocaat.
Kijk hier voor meer informatie over de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De curator stelt dat de zoon van de bestuurders van een failliete onderneming is opgetreden als feitelijk beleidsbepaler en daarom voor de toepassing van artikel 2:248 BW met een bestuurder moet worden gelijkgesteld. In een eerder gewezen tussenarrest achtte het hof dit voorshands bewezen, waarna de zoon is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. In dit eindarrest concludeert het hof dat de zoon in dat tegenbewijs is geslaagd. Hoewel de zoon zich naar buiten toe, tegenover de Belastingdienst en de curator, heeft gepresenteerd als degene die de onderneming grotendeels runde, blijft de mogelijkheid bestaan dat de vader feitelijk de leiding had, de beslissingen nam en zijn zoon slechts uitvoerde wat zijn vader niet zelf kon of wilde doen. Deze onduidelijkheid over de feiten valt uit in het nadeel van de curator, die nu eenmaal de bewijslast draagt. Het hof bekrachtigt (deels) het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van de curator werd afgewezen. 31-12-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een bestuurder van een stichting administratiekantoor verzoekt de OK om een enquête naar het beleid en de gang van zaken binnen een vennootschap, schorsing van een bestuurder en de benoeming van een onafhankelijk bestuurder. Het verzoek is gebaseerd op vermoedens van wanbeleid, waaronder een tegenstrijdig belang van een bestuurder van de vennootschap en misbruik van een meerderheidspositie binnen de stichting. De vennootschap verzoekt daarop de OK om de stak niet-ontvankelijk te verklaren en het verzoek af te wijzen. De OK oordeelt dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet conform de statutaire vertegenwoordigingsregels van de stichting is ingediend. Argumenten over misbruik van deze regels worden verworpen. De OK overweegt dat de bestuurder andere juridische middelen heeft om zijn belangen te behartigen. Het tegenverzoek van de vennootschap, waaronder het intrekken van eerder gedane toezeggingen en een verzoek om geheimhouding, wordt grotendeels afgewezen. 17-12-2024
- Gerechtshof Amsterdam Deze uitspraak gaat over bestuurdersaansprakelijkheid van twee bestuurders van verschillende failliete vennootschappen voor het tekort in de faillissementsboedels op grond van artikel 2:248 BW. De centrale vraag in deze uitspraak is of de bestuurders aanspraak kunnen maken op matiging van hun aansprakelijkheid conform de limitatieve matigingsgrond van artikel 2:248 lid 4 BW. Het hof Amsterdam beantwoordt deze vraag na verwijzing door de Hoge Raad ontkennend. Het bestuur is aansprakelijk voor het gehele boedeltekort. 17-12-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Een samenwerking met betrekking tot recycling en afvalverwerking in Friesland mislukt en leidt tot een enquêteverzoek. De OK oordeelt dat verzoeker ontvankelijk is, omdat deze volgens vaste rechtspraak op één lijn gesteld wordt met een aandeelhouder of certificaathouder als verstrekker van risicodragend kapitaal. De OK oordeelt voorts dat sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan het beleid en de gang van zaken. Hoewel de activiteiten zijn beëindigd, is er belang bij een enquête ten behoeve van openheid van zaken en de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor het mogelijke wanbeleid. Aangezien de vennootschap geen activiteiten meer ontplooit, gelast de OK geen voorlopige voorzieningen. 07-11-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. In deze beschikking oordeelt de OK over een verzoek tot onderzoek naar de gang van zaken en tot onmiddellijke voorzieningen bij een familiebedrijf. Het geschil draait om conflicten tussen de oprichter en zijn twee zoons, die door de oprichter zijn ontslagen als bestuurder. De bezwaren van de zoons richten zich op het bestuur en de besluitvorming binnen de vennootschap, tegenstrijdige belangen, hun ontslag, het dividendbeleid en het ontbreken van een bedrijfsopvolgingsplan. De OK oordeelt dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en wijst het verzoek af. 24-10-2024
- Gerechtshof Amsterdam In deze uitspraak staat de vraag centraal of de (direct en indirect) bestuurders van een vennootschap aansprakelijk zijn voor de schade geleden door een bankfinancier. De bank stelt dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt wegens zowel selectieve betalingen als het aangaan van verplichtingen waarvan de bestuurders in kwestie wisten dat deze niet konden worden nagekomen. In eerste aanleg heeft de rechtbank toegewezen dat de vennootschap het onder de kredietovereenkomst uitstaande bedrag moet vergoeden. De rechtbank heeft daarentegen niet bewezen geacht dat ook sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de bestuurders in kwestie geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De bank gaat hiertegen in beroep, waarop het gerechtshof de vorderingen van de bank gedeeltelijk toewijst. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van schending van de Beklamel-norm, maar is wel sprake van onrechtmatige selectieve betaling. De bestuurders worden veroordeeld tot vergoeding van de schade van de bank. 08-10-2024
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Twee vennootschappen onder firma dagvaarden een coöperatie vanwege het besluit tot schorsing en ontzetting van de twee vennootschappen onder firma als lid van voornoemde coöperatie. Het besluit is genomen door het bestuur van de coöperatie. De vennootschappen onder firma zijn van oordeel dat deze besluiten nietig, dan wel vernietigbaar of onrechtmatig zijn. Bij de rechtbank krijgen de vennootschappen onder firma nul op het rekest. Ook het hoger beroep tegen het oordeel van de rechtbank slaagt niet. 01-10-2024
- Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam OK; enquête. Centric c.s. verzoeken de OK maatregelen te treffen om de continuïteit en financiële stabiliteit van de onderneming van Centric Holding B.V. c.s. te waarborgen. Onderdeel van dat verzoek is de geschorste bestuurder met (in)direct aandelenbelang, Sanderink, te veroordelen de voorgenomen verkoop van drie dochtervennootschappen van Centric te gedogen, en hem daarnaast te verbieden zich publiekelijk over deze voorgenomen transactie uit te laten. De OK wijst slechts het gedogen toe, nu de bestuurder niet de rechtsgang tot de burgerlijke rechter kan worden ontzegd. Daarnaast gaat de OK in op de voorwaarden die gesteld moeten worden aan het ontnemen van eigendom in de zin van het EVRM. 17-09-2024
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Een vennootschap is ontbonden en beëindigd. Dit doet echter niets af aan de ontvankelijkheid van haar werknemer in diens verzoek ten aanzien van de onregelmatige opzegging. Diens verzoeken tot betaling van de billijke vergoeding worden toegewezen. 19-12-2024
- Rechtbank Amsterdam De statutair bestuurder van een stichting wordt ontslagen door de raad van toezicht. Zij verzoekt betaling van een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. De rechtbank oordeelt dat haar ontslag als bestuurder rechtsgeldig is, maar dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de raad van toezicht onregelmatig is, nu er geen tussentijdse opzegmogelijkheid bestond. 19-12-2024
- Rechtbank Midden-Nederland De curator vordert vergoeding van het boedeltekort door de bestuurder en boekhouder van een failliete bv, alsmede vernietiging van paulianeuze betalingen door gefailleerde. De bestuurder is aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW, mede omdat niet is voldaan aan de administratie- en publicatieplicht. De boekhouder is niet aansprakelijk als feitelijk beleidsbepaler. De paulianeuze rechtshandelingen zijn terecht door de curator vernietigd. 18-12-2024
- Rechtbank Gelderland Deze zaak betreft de aansprakelijkheid van de indirect bestuurders en aandeelhouders van een failliete vennootschap voor het tekort dat door een kapitaalvermindering is ontstaan. Hoewel geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW, aangezien de kapitaalvermindering geen (belangrijke) oorzaak was van het faillissement, zijn gedaagden wel ex artikel 2:208 lid 6 BW jo. 2:216 lid 3 BW aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. 18-12-2024
- Rechtbank Den Haag De rechtbank overweegt dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid het eigen faillissement aan te vragen, omdat de vennootschap geen baten heeft. Het belang van een schuldeiser om een vordering vast te laten stellen, is geen belang dat een plek heeft in het faillissement, omdat het niet tot de taak van de curator behoort om vorderingen van concurrente schuldeisers te beoordelen als geen uitkering kan worden gedaan aan de schuldeisers. De vennootschap dient te kiezen voor turboliquidatie. 17-12-2024
- Rechtbank Limburg Een statutair bestuurder wordt ontslagen. Hij verzoekt vervolgens vernietiging van het ontslagbesluit wegens vormfouten dan wel vernietiging van de opzegging wegens handelen in strijd met het opzegverbod en in strijd met de 15-april-arresten. Meer subsidiair verzoekt hij betaling van een billijke vergoeding en andere vergoedingen. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een vernietigbaar ontslagbesluit of van vernietigbare opzegging. Wel is er grond voor een billijke vergoeding wegens ongegronde opzegging. Het ontslag is ernstig verwijtbaar wegens het ontbreken van een redelijke grond: het disfunctioneren van de bestuurder is onvoldoende aangetoond en hem is geen verbetertraject geboden. De botsing tussen de Chinese cultuur met de westerse directheid bij de ontslagen bestuurder, ontslaat de (Chinese) werkgever niet van het geven van feedback aan de bestuurder en het bieden van een verbetertraject. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 200.000. 06-12-2024
- Rechtbank Limburg Een werknemer is tijdelijk bij de Kamer van Koophandel ingeschreven geweest als vennoot van de vof. De werknemer was de Nederlandse taal niet voldoende machtig, wist niet waarover het ging, er was geen vennootschapsovereenkomst, enzovoorts. Het vermoeden bestaat dat het om een schijnconstructie ging. Inmiddels is de werknemer uitgeschreven als vennoot en hij heeft daarna nog werkzaamheden verricht. De arbeidsovereenkomst is volgens de kantonrechter blijven voortbestaan. De werkgever moet re-integratieverplichtingen nakomen en achterstallig salaris betalen. 07-11-2024