Update
Geachte mevrouw/heer,
Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.
Rechtspraak
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.or-updates.nl is gepubliceerd.
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen van ondernemingsrechtelijke uitspraken vanaf de website downloaden.
Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Rechtbank Amsterdam 5 februari 2025, OR 2025-0057, Mondkapjeszaak: Stichting Hulptroepen Alliantie c.s./Initiatiefnemers en Relief Goods Alliance B.V.
Tijdens de coronapandemie ontstond het non-profit initiatief ‘Hulptroepen Alliantie’ (‘HA’), bestaande uit de ‘Stichting Hulptroepen Alliantie’ (‘SHA’) en ‘Hulptroepen Alliantie B.V.’ (‘HABV’). Later bleek dat de initiatiefnemers van HA niet vanuit SHA of HABV, maar met de commerciële ‘Relief Goods Alliance B.V.’ (‘RGA’) verschillende overeenkomsten zijn aangegaan en daarmee een miljoenenwinst hebben verdiend. Dit leidde tot verschillende rechtszaken, waarvan er in deze uitspraak, die is samengevat door Rixt Holsbrink, drie aan de orde komen. De rechtbank wijst in de eerste zaak de vordering van SHA toe tot vergoeding van haar schade in de vorm van de door de RGA gemaakte winst. Aangezien de definitieve schade niet kan worden vastgesteld, volgt verwijzing naar de schadestaatprocedure. Het beroep van de Staat op bedrog, dwaling en onrechtmatige daad in de tweede procedure slaagt niet. In de derde en laatste zaak veroordeelt de rechtbank de initiatiefnemers tot terugbetaling van de advocaatkosten. De initiatiefnemers hebben ten onrechte twee advocatenkantoren ingeschakeld op naam van SHA en HABV voor juridisch advies aan de initiatiefnemers en RGA.
Rechtbank Limburg 30 oktober 2024, OR 2025-0058, Uittredingsprocedure Moeder/Zoon
Deze uitspraak van de rechtbank Limburg, samengevat door Koen Andel, gaat over een aandeelhoudersgeschil tussen twee aandeelhouders, een moeder en haar zoon, die beiden 50% van de aandelen in een bedrijf bezitten. Verstoorde verhoudingen tussen de moeder en de zoon leiden uiteindelijk tot verschillende procedures, waaronder een enquêteprocedure, en de onderhavige procedure waarin beide partijen over en weer uittreding vorderen (art. 2:343 BW). De rechter oordeelt dat, hoewel de onwerkbare situatie aan beide partijen te wijten is, het meer passend is dat de zoon de aandelen overneemt omdat hij de bedrijfsactiviteiten heeft ontplooid en in de toekomst nieuwe activiteiten kan ontplooien, terwijl de moeder alleen in naam aan het bedrijf verbonden is.
Hoge Raad 20 december 2024, OR 2025-0059, Bonje bij de (ooster)buren
Na escalatie van een conflict tussen ruziënde joint venturepartners treft de OK tot tweemaal toe onmiddellijke voorzieningen, waaronder voorzieningen jegens een van de bestuurders van de Duitse groepsvennootschappen van de joint venture. De OK oordeelt dat het enquêterecht er niet aan in de weg staat dat een voorziening wordt getroffen in een andere rechtssfeer. Het geschil wordt uiteindelijk voorgelegd aan de Hoge Raad. Een van de cassatieklachten betreft dat het territorialiteitsbeginsel in de weg staat aan het opleggen van voorzieningen jegens de desbetreffende bestuurder voor zover het betrekking heeft op diens rol bij de buitenlandse vennootschappen. De A-G concludeert tot verwerping van het cassatieberoep en stelt dat de OK ter waarborging van de volle werking van het enquêterecht onder (bijzondere) omstandigheden voorzieningen kan treffen bij een buitenlandse vennootschap, waarvan in dit geval sprake was. De Hoge Raad doet de zaak af op grond van artikel 81 RO. De samenvatting is van de hand van Vera van Erpers Roijaards en besteedt onder andere veel aandacht aan de conclusie van de A-G.
Hoge Raad 22 maart 2025, OR 2025-0056, Cetorhinus Maximus B.V./Rotterdamse Mobiliteit Centrale RMC B.V.
Een aandeelhoudersovereenkomst tussen twee joint venturepartners voorziet in een aanbiedingsplicht. De aanbiedingsplicht bestaat onder meer in de situatie dat een aandeelhouder vrijwillig een regeling treft met alle of een substantieel deel van haar crediteuren. De ene aandeelhouder meent dat de andere aandeelhouder een dergelijke regeling heeft getroffen en vordert nakoming van de aanbiedingsregeling. De rechtbank wijst deze vordering af en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Ook in cassatie komen zowel de A-G als de Hoge Raad tot het oordeel dat de betreffende aandeelhouder geen regeling heeft getroffen met een substantieel deel van haar crediteuren zoals bedoeld in de aanbiedingsregeling. Het cassatieberoep wordt onder verwijzing naar artikel 81 RO verworpen. Een en ander is samengevat door Lot Bakker.
Onze zoekfunctie
Wist u dat OR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief?
Onze website biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zo kunt u bijvoorbeeld zoeken op onderwerp, instantie of uitspraakdatum.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de ondernemingsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar or-updates@budh.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Karel Boonzaaijer, Evert Leemreis en Emmanuel Lokin
Hoofdredactie OR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Een aandeelhoudersovereenkomst tussen twee joint venturepartners voorziet in een aanbiedingsplicht. De aanbiedingsplicht bestaat onder meer in de situatie dat een aandeelhouder vrijwillig een regeling treft met alle of een substantieel deel van haar crediteuren. De ene aandeelhouder meent dat de andere aandeelhouder een dergelijke regeling heeft getroffen en vordert nakoming van de aanbiedingsregeling. De rechtbank wijst deze vordering af en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Ook in cassatie komen zowel de A-G als de Hoge Raad tot het oordeel dat de betreffende aandeelhouder geen regeling heeft getroffen met een substantieel deel van haar crediteuren zoals bedoeld in de aanbiedingsregeling. Het cassatieberoep wordt onder verwijzing naar artikel 81 RO verworpen. 24-01-2025
- Hoge Raad Na escalatie van een conflict tussen ruziënde joint venturepartners treft de OK tot tweemaal toe onmiddellijke voorzieningen, waaronder voorzieningen jegens een van de bestuurders van de Duitse groepsvennootschappen van de joint venture. De OK oordeelt dat het enquêterecht er niet aan in de weg staat dat een voorziening wordt getroffen in een andere rechtssfeer. Het geschil wordt uiteindelijk voorgelegd aan de Hoge Raad. Een van de cassatieklachten betreft dat het territorialiteitsbeginsel in de weg staat aan het opleggen van voorzieningen jegens de desbetreffende bestuurder voor zover het betrekking heeft op diens rol bij de buitenlandse vennootschappen. De A-G concludeert tot verwerping van het cassatieberoep en stelt dat de OK ter waarborging van de volle werking van het enquêterecht onder (bijzondere) omstandigheden voorzieningen kan treffen bij een buitenlandse vennootschap, waarvan in dit geval sprake was. De Hoge Raad doet de zaak af op grond van artikel 81 RO. 20-12-2024
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland In deze zaak vordert een ontslagen (statutair) bestuurder van een onderwijsstichting vernietiging van het rechtspersonenrechtelijk ontslagbesluit wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW). Voor het geval het ontslagbesluit niet wordt vernietigd, wordt een gefixeerde schadevergoeding, subsidiair een billijke vergoeding gevorderd. De rechtbank wijst de vordering tot vernietiging van het ontslagbesluit af. De gefixeerde schadevergoeding is wel verschuldigd, omdat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voortijdig is opgezegd, zonder dat een tussentijds opzegbeding was overeengekomen. De gefixeerde schadevergoeding wordt gegeven de omstandigheden gematigd tot ongeveer een jaarsalaris. 19-02-2025
- Rechtbank Gelderland Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort in het faillissement van een stichting. Ondanks een expliciete contractuele verplichting en een eerdere procedure tegen de stichting, hebben bestuurders nagelaten de stichting aan te sluiten bij een pensioenfonds ten behoeve van werknemers. De ingehouden pensioenpremies zijn vervolgens aangewend voor de bedrijfsvoering van de stichting. Hiermee is voldaan aan de vereisten van artikel 2:138 BW. Het beroep op disculpatie door bestuurders faalt. 12-02-2025
- Rechtbank Den Haag Het faillissement van een bv is vereenvoudigd afgewikkeld. Nadien wordt bij voorbereiding van de splitsing van een registergoed ontdekt dat ten behoeve van deze bv conservatoir beslag is gelegd op het registergoed. De rechtbank heropent de vereffening op grond van (analoge toepassing van) artikel 2:23c BW, zodat het beslag kan worden doorgehaald. 12-02-2025
- Rechtbank Gelderland De curator van een stichting vordert schadevergoeding omdat gedaagden in twaalf verschillende situaties bewust betalingsonmacht zouden hebben gecreëerd, dan wel opzettelijk de verhaalsmogelijkheden voor de gezamenlijke crediteuren hebben gefrustreerd. De vordering van de curator wordt deels toegewezen. 12-02-2025
- Rechtbank Midden-Nederland In deze uitspraak staat de vraag centraal of tussen de bestuurder van een failliete stichting en de curator in het faillissement overeenstemming is bereikt over een schikking met het oog op vermeende bestuurdersaansprakelijkheid. Volgens de rechtbank is die overeenstemming niet bereikt. De curator mocht er ook niet op vertrouwen dat een schikking over de bestuurdersaansprakelijkheid tot stand was gekomen. 05-02-2025
- Rechtbank Overijssel In deze zaak staat het verzoek centraal van een stichting tot zowel wijziging van een bepaling in haar statuten die volgens deze statuten niet bij statutenwijziging kan plaatsvinden, als tot algehele wijziging van haar statuten. De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het eerste verzoek ongewijzigde instandhouding van de statuten inderdaad niet kan worden gevergd. Hoewel het tweede verzoek verder gaat dan strikt gezien nodig is, wijst de rechtbank ook dit verzoek toe, om te voorkomen dat de stichting in korte tijd tweemaal haar statuten dient te wijzigen. 05-02-2025
- Rechtbank Amsterdam Tijdens de coronapandemie ontstond het non-profit initiatief ‘Hulptroepen Alliantie’ (‘HA’), bestaande uit de ‘Stichting Hulptroepen Alliantie’ (‘SHA’) en ‘Hulptroepen Alliantie B.V.’ (‘HABV’). Later bleek dat de initiatiefnemers van HA niet vanuit SHA of HABV, maar met de commerciële ‘Relief Goods Alliance B.V.’ (‘RGA’) verschillende overeenkomsten zijn aangegaan en daarmee een miljoenenwinst hebben verdiend. Dit leidde tot verschillende rechtszaken, waarvan er in deze uitspraak drie aan de orde komen. De rechtbank wijst in de eerste zaak de vordering van SHA toe tot vergoeding van haar schade in de vorm van de door de RGA gemaakte winst. Aangezien de definitieve schade niet kan worden vastgesteld, volgt verwijzing naar de schadestaatprocedure. Het beroep van de Staat op bedrog, dwaling en onrechtmatige daad in de tweede procedure slaagt niet. In de derde en laatste zaak veroordeelt de rechtbank de initiatiefnemers tot terugbetaling van de advocaatkosten. De initiatiefnemers hebben ten onrechte twee advocatenkantoren ingeschakeld op naam van SHA en HABV voor juridisch advies aan de initiatiefnemers en RGA. 05-02-2025
- Rechtbank Noord-Nederland In een uitgebreid gemotiveerd vonnis houdt de rechtbank de bestuurders van een gefailleerde zorgstichting op grond van artikel 2:300a (oud) jo. 2:138 BW aansprakelijk voor het boedeltekort. Naar het oordeel van de rechtbank is de boekhoudplicht geschonden. Een belangrijke oorzaak van het faillissement is het eindigen van een contractuele relatie met de gemeente Groningen. Toch leidt dit er niet toe dat de bestuurders niet aansprakelijk zijn, omdat de relatie is geëindigd vanwege onbehoorlijk bestuur. De curator heeft ook de leden van de raad van toezicht aansprakelijk gesteld. Zij zouden onvoldoende toezicht hebben gehouden op de naleving van de boekhoudplicht. De rechtbank overweegt dat de raad van toezicht meerdere malen heeft geprobeerd zijn rol in te vullen, maar daarbij telkens werd afgehouden door de bestuurders. Onder deze omstandigheden kan het ontbreken van toezicht niet als onbehoorlijk worden aangemerkt. De vorderingen jegens de toezichthouders worden daarom afgewezen. Tot slot wordt de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeraar, die in vrijwaring door de bestuurders is opgeroepen, verplicht dekking te verlenen. 15-01-2025
- Rechtbank Den Haag De rechtbank overweegt in deze procedure dat uit onder meer de managementovereenkomst niet volgt dat deze van rechtswege eindigt bij het bereiken van een bepaalde leeftijd nu daarvoor een rechtsgeldige opzegging is vereist. Ook het verder aangedragen bewijs maakt niet dat deze bepaling anders moet worden uitgelegd. Nu er, vanwege de impasse tussen de broers op bestuursniveau, geen besluit tot opzegging is, is er ook geen verplichting om de betreffende aandelen/certificaten aan te bieden. 15-01-2025
- Rechtbank Gelderland Een werknemer is (tot ‘director’ en daarmee) tot statutair bestuurder benoemd en heeft als zodanig werkzaamheden verricht. De kantonrechter is daarom gegeven artikel 2:241 BW niet de bevoegde rechter in het onderhavige geschil van arbeidsrechtelijke aard en verwijst de zaak naar de rechtbank. 18-12-2024
- Rechtbank Limburg Deze uitspraak van de rechtbank Limburg gaat over een aandeelhoudersgeschil tussen twee aandeelhouders, een moeder en haar zoon, die beiden 50% van de aandelen in een bedrijf bezitten. Verstoorde verhoudingen tussen de moeder en de zoon leiden uiteindelijk tot verschillende procedures, waaronder een enquêteprocedure, en de onderhavige procedure waarin beide partijen over en weer uittreding vorderen (art. 2:343 BW). De rechter oordeelt dat, hoewel de onwerkbare situatie aan beide partijen te wijten is, het meer passend is dat de zoon de aandelen overneemt omdat hij de bedrijfsactiviteiten heeft ontplooid en in de toekomst nieuwe activiteiten kan ontplooien, terwijl de moeder alleen in naam aan het bedrijf verbonden is. 30-10-2024