Kubus Coöperatie U.A./Uittredend lid
Een coöperatie die ondersteuning biedt aan onder andere administratie- en advieskantoren heeft in de ledenovereenkomst met een lid een bepaling opgenomen die inhoudt dat het lid bij uittreding een uittreedvergoeding moet betalen. Als het vertrekkende lid weigert deze vergoeding te betalen, vordert de coöperatie betaling van de uittreedvergoeding. In eerste aanleg wijst de kantonrechter de vordering af, omdat de uittreedbepaling – in strijd met artikel 2:60 BW – niet is opgenomen in de statuten. In hoger beroep bekrachtigt het hof de uitspraak van de kantonrechter. Het betoog van de coöperatie dat sprake is van een franchiseovereenkomst en artikel 2:60 BW daarom niet van toepassing is, wordt door het hof verworpen. Het hof overweegt dat, door de franchiseorganisatie in te bedden in een coöperatie, het dwingendrechtelijke kader van een coöperatie van toepassing is, zodat het ontbreken van een statutaire grondslag maakt dat de coöperatie zich niet kan beroepen op de in de ledenovereenkomst opgenomen uittreedbepaling.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-09-2023