Curator van Pre-Active B.V./Bestuurder
Het faillissement van een bv die een zorgonderneming dreef, is opgeheven bij gebrek aan baten. De voormalig curator van de bv wilde in faillissement kennelijk de bestuurder aansprakelijk stellen, maar zag daarvoor onvoldoende verhaalsmogelijkheden. Na opheffing van het faillissement ontstonden alsnog verhaalsmogelijkheden op de bestuurder. Nadat de curator heeft verzocht de vereffening te heropenen (art. 2:23c BW) en hij is benoemd tot vereffenaar, stelt hij de bestuurder aansprakelijk (art. 2:9 BW) en vordert hij oplegging van een civielrechtelijk bestuursverbod (art. 106a Fw). De rechtbank wijst de bestuurdersaansprakelijkheidsvordering toe, omdat de administratie niet voldoet, de bestuurder grote bedragen aan de bv heeft onttrokken, geen jaarrekeningen zijn opgesteld en niet is voldaan aan fiscale verplichtingen. De rechtbank legt geen civielrechtelijk bestuursverbod op. Als reden daarvoor voert de rechtbank aan dat de feiten waarvoor het bestuursverbod wordt gevorderd, de oplegging van fiscale vergrijpboeten, zich hebben voorgedaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod. De rechtbank hoeft daarom niet in te gaan op de vraag of een vereffenaar überhaupt wel bevoegd is een bestuursverbod te vorderen.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 31-05-2023