Aansprakelijkheid van bestuurder van Hypotheekadvies [appellant] B.V.
Een voormalig klant van een vennootschap actief in het verlenen van diensten op het gebied van hypotheken, heeft die vennootschap opdracht gegeven om een renterekening te openen bij een bank. In de voorwaarden is afgesproken dat de klant hiervoor een vaste rente zal ontvangen, met een looptijd van tien jaar. Op enig moment staken de rentebetalingen, en na afloop van de voorgeschreven looptijd wordt de hoofdsom niet terugbetaald. De klant heeft de bestuurder en enig aandeelhouder van de vennootschap als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het bedrag dat de klant op de rekening heeft gestort, inclusief de gemiste rentebetalingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap en haar bestuurder ieder een gelijk deel van de hoofdsom moeten terugbetalen, met wettelijke rente vanaf het einde van de looptijd van de lening. De bestuurder van de vennootschap heeft hoger beroep ingesteld om deze veroordeling ongedaan te maken en stelt dat geen sprake is van een ernstig verwijt omdat kwade bedoelingen ontbraken. De klant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met als doel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van de vennootschap en haar bestuurder alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat sprake is van een ernstig verwijt, nu de bestuurder het geld van de klant heeft aangewend om de vaste lasten van de vennootschap te betalen en daardoor wist dat de vennootschap haar verplichtingen jegens haar klant niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die de klant daardoor zou lijden. De vennootschap en haar bestuurder worden door het hof hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de schade van de klant.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2022