Naar boven ↑
4.214 resultaten

Rechtspraak

OR 2022-0097

Het Bisdom Haarlem-Amsterdam/Stichting het Roomsch Catholijk Maagdenhuis

In deze procedure op het snijvlak van rechtspersonenrecht en kerkrecht gaat het over de vraag of een rechtspersoon een stichting is naar burgerlijk recht of een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. Die vraag is opgekomen in verband met de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon. Als de rechtspersoon kwalificeert als stichting is namelijk de wijze van benoeming anders dan als sprake is van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. De partij die een recht heeft om benoemingen van bestuurders te bekrachtigen als de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap is, vraagt onder andere een verklaring voor recht dat de rechtspersoon een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtbank wijst deze vordering af, onder meer omdat sprake is van rechtsverwerking. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart dat de rechtspersoon wel degelijk een zelfstandig onderdeel is van een kerkgenootschap. De rechtspersoon gaat in cassatie en klaagt onder meer dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd, omdat hij als uitgangspunt zou hebben genomen dat de keuze voor een civielrechtelijke rechtsvorm enkel ondubbelzinnig kan worden gemaakt. A-G Assink concludeert tot verwerping van het cassatieberoep, onder meer omdat volgens hem nergens in het arrest van het hof te lezen valt dat de rechtspersoon enkel een stichting in plaats van een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap kan zijn, indien de rechtspersoon via een ‘ondubbelzinnige keuze’ voor zo’n andere rechtsvorm heeft gekozen. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G, verwerpt het cassatieberoep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 RO.
Hoge Raad, 25-03-2022