Informatierecht aandeelhouder-niet-bestuurder bij aandelenoverdracht

Twee van de drie aandeelhouders van een holding willen hun aandelen verkopen. De derde aandeelhouder wil op de aangeboden aandelen reflecteren, maar meent daarvoor wel aanvullende informatie nodig te hebben, waarover hij in zijn hoedanigheid als aandeelhouder-niet-bestuurder niet beschikt. De (inmiddels) enige bestuurder-aandeelhouder van de holding weigert deze informatie te verstrekken en wil een aandelentransactie aangaan met de tweede aandeelhouder. Namens de holding vordert de bestuurder-aandeelhouder bij de rechtbank onder meer op grond van artikel 3:300 BW dat het rechterlijk vonnis in de plaats zal treden voor de notariële akte van overdracht van aandelen en dat het passeren van deze akte zal worden gedoogd door de derde aandeelhouder. De rechtbank wijst de vorderingen af en komt tot het oordeel dat de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW) in deze situatie met zich brengen dat de derde aandeelhouder wel degelijk recht heeft op de door hem gevraagde inlichtingen.

Louwerier q.q./Bestuurder Partner Logistics

Een curator stelt een bestuurder aansprakelijk voor het faillissementstekort. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder niet aansprakelijk is, ondanks schending van de publicatieplicht. Het betoog dat andere (externe) feiten en omstandigheden dan onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement slaagt, mede omdat de verwijten die de curator de bestuurder maakt grotendeels te ver in het verleden liggen en geen grondslag kunnen vormen voor een vordering ex artikel 2:248 BW.

ZZ Fruit B.V./Sera Supermarkt Vlaardingen B.V.

Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van een reeds via turboliquidatie ontbonden vennootschap. De rechtbank oordeelt dat een mogelijke vordering ex artikel 2:248 BW en onvoldoende uitleg over de hoogte van de koopprijs die is betaald voor activa en de verdeling van de koopprijs onder de schuldeisers, voldoende is voor het faillissement van een ontbonden rechtspersoon. Het verzoek wordt toegewezen.

ZZ Fruit B.V./Sera Supermarkt Rotterdam B.V.

Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van een reeds via turboliquidatie ontbonden vennootschap. De rechtbank oordeelt dat een mogelijke vordering ex artikel 2:248 BW en onvoldoende uitleg over de hoogte van de koopprijs die is betaald voor activa en de verdeling van de koopprijs onder de schuldeisers, voldoende is voor het faillissement van een ontbonden rechtspersoon. Het verzoek wordt toegewezen.

Curatoren Royal Imtech N.V./De Brauw Blackstone Westbroek N.V.

De Brauw heeft in de laatste fase voorafgaand aan het faillissement van Imtech werkzaamheden verricht voor Imtech en daarvoor betalingen ontvangen. Deze betalingen zijn niet vernietigbaar op grond van artikel 47 Fw en De Brauw heeft ook niet onrechtmatig gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers. Ook mocht De Brauw het voorschot verrekenen met declaraties. De rechtbank overweegt dat De Brauw uitvoerig onderbouwd heeft gesteld dat haar werkzaamheden zagen op pogingen om het faillissement af te wenden en een onverhoopt faillissement voor te bereiden. Als een adviseur dergelijke werkzaamheden verricht voor een in zwaar weer verkerende cliënt, ligt het in de rede dat directe betaling van declaraties wordt verlangd en op voorschotbasis wordt gewerkt.

Rechtsopvolgster Principle Group B.V./Kastor Holding B.V. c.s.

Een ontwikkelaar verkoopt een softwaresysteem, maar komt haar verplichting tot levering niet na. Koper vordert van de ontwikkelaar en haar bestuurder vergoeding van de door haar geleden schade, welke vordering in eerste aanleg wordt afgewezen. Koper gaat failliet, waarna de eventuele vorderingen uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid door de curator worden overgedragen aan een derde. De rechtsopvolgster van de failliet verwijt de bestuurder dat deze namens de ontwikkelaar een verplichting is aangegaan waarvan zij wist of behoorde te weten dat zij deze niet zou kunnen nakomen. Volgens het hof is niet gesteld dat het voor de bestuurder ten tijde van het aangaan van de overeenkomst voorzienbaar was dat koper als gevolg van het niet-nakomen schade zou lijden waarvoor de ontwikkelaar geen verhaal zou bieden en oordeelt dat de bestuurder geen persoonlijk ernstig verwijt treft.

Sanderink Investments B.V./Overige aandeelhouders Oranjewoud N.V. (uitkoop) II

OK; uitkoop. In een eerder tussenarrest wees de OK een uitkoopvordering toe en stelde zij de meerderheidsaandeelhouder en de vennootschap in de gelegenheid zich uit te laten over de impact op de waarde per aandeel van het niet exact kunnen vaststellen van het aantal (toonder)aandelen. Beide hebben zich bij akte daarover uitgelaten en voorgesteld de onbekende aandelen buiten beschouwing te laten bij de prijsberekening. De OK volgt dit voorstel nu de prijs per aandeel daardoor hoger uitvalt, waardoor dit voorstel leidt tot het beste resultaat voor de uit te kopen minderheidsaandeelhouders.

Enquête OG245 B.V.

OK; enquête. Het gaat in deze zaak om een geschil tussen een minderheidsaandeelhouder en een meerderheidsaandeelhouder over de financiering van een onderneming die is opgericht voor de herontwikkeling van een voormalig poppodium in Utrecht. Voor de financiering van het project hebben de twee aandeelhouders afgesproken dat er verschillende externe geldleningen moeten worden aangetrokken, waaronder een geldlening bij de bestuurder en enig aandeelhouder van de meerderheidsaandeelhouder. De coronacrisis heeft echter tot gevolg gehad dat twee externe kredieten met € 2 miljoen werden beperkt. Tegen de zin van de minderheidsaandeelhouder in heeft de algemene vergadering daarom besloten tot een aandelenemissie om het tekort aan funding op te vangen. Zonder overleg met de minderheidsaandeelhouder zijn de aandelen gewaardeerd op € 1 per stuk, waardoor de vennootschap 2.900.000 aandelen moest uitgeven om het tekort aan funding te overbruggen. Nu de minderheidsaandeelhouder niet heeft geparticipeerd in deze emissie, is haar aandelenkapitaal sterk verwaterd. De minderheidsaandeelhouder verzoekt daarom de OK een onderzoek te bevelen. De bezwaren van de minderheidsaandeelhouder richten zich enerzijds tegen de rechtmatigheid van verschillende geldleningen van de vennootschap en anderzijds tegen de aandelenemissie. De OK oordeelt dat de eerste categorie bezwaren geen grond opleveren voor een onderzoek, maar dat de wijze waarop de emissie is vormgegeven wel gegronde reden oplevert om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken. Daarnaast benoemt de OK een tijdelijk commissaris.

Opdrachtgevers internetveilingen/Bestuurders failliet internetveilingbedrijf

Opdrachtgevers voor internetveilingen stellen acht bestuurders van een failliet internetveilingbedrijf en stichting derdengelden aansprakelijk voor de schade als gevolg van het niet afdragen van de opbrengsten van de internetveilingen. De rechtbank oordeelt dat de bestuurders hiervoor een persoonlijk ernstig verwijt treft en houdt hen aansprakelijk.

Gewichthefster/Nederlandse Gewichthef Bond

Een sportbond heeft het lidmaatschap van een gewichthefster opgezegd. De gewichthefster stelt dat de opzegging onrechtmatig is, nu zij in feite functioneerde als klokkenluidster binnen de bond. Het hof stelt vast dat de beschuldigingen van de gewichthefster zodanig onsamenhangend en ongericht zijn dat het bestuur van de sportbond onder deze omstandigheden niet gehouden was daarnaar verder onderzoek te doen. Op grond van de statuten was het bestuur in de gegeven omstandigheden bevoegd het lidmaatschap op te zeggen.