Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recent verschenen ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen. Daar kunt u ook gebruikmaken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hof

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens handelen met een tegenstrijdig belang toegewezen
In OR 2020-0019 vordert de vennootschap van de voormalig bestuurder vergoeding van schade op grond van een onbehoorlijke taakvervulling en/of onrechtmatige daad, wegens een handelen ondanks een (niet aan de AVA gemeld) tegenstrijdig belang. Gesteld wordt dat daarmee sprake is van een handelen in strijd met een statutaire bepaling die strekt tot bescherming van de vennootschap. Niet-naleving van de statutaire bepaling kan dan ook worden aangemerkt als een zwaarwegende omstandigheid die in beginsel leidt tot interne bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Het hof wijst de vorderingen echter toe.

Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 wegens overdracht onderneming zonder reële tegenprestatie
In OR 2020-0021 wordt bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW aangenomen vanwege het voeren van een onjuiste administratie (bewijsvermoeden ex artikel 2:248 lid 2 BW), en de (feitelijke) overdracht van de onderneming zonder een reële tegenprestatie te ontvangen, waarbij meespeelde dat er sprake was van selectieve betaling door de overnemende partij om ervoor te zorgen dat belangrijkste crediteuren werden voldaan om de onderneming door te kunnen zetten. Een beroep op individuele matiging wordt afgewezen (een beroep op collectieve matiging werd niet gedaan). De bestuurder probeert daarnaast matiging te bewerkstelligen omdat volgens hem naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om hem aansprakelijk te houden voor het gehele faillissementstekort. Het hof onderkent dat er mogelijk – naast de disculpatie- en matigingsgronden als neergelegd in artikel 2:248 BW – een beroep kan worden gedaan op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid. Het hof overweegt echter dat het ‘niet spoedig in de rede’ ligt om dat beroep te honoreren wanneer voorts niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een dergelijk beroep aanvaardbaar zouden maken.

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen wegens aannemelijk maken andere oorzaak faillissement
In OR 2020-0022 treden, vanwege een schending van de deponeringsplicht, op grond van artikel 2:248 lid 2 BW de bewijsvermoedens in. Het beroep op een onbelangrijk verzuim wordt afgewezen omdat de jaarrekeningen stelselmatig te laat werden ingediend. De (indirect) bestuurder ontkomt echter aan aansprakelijkheid door een andere oorzaak van het faillissement aannemelijk te maken. Ook het beroep op artikel 2:9 en 6:162 BW faalt, omdat een onrechtmatige overheveling van de onderneming onvoldoende is onderbouwd.

Schijn van volmachtverlening?
In OR 2020-0020 ligt de vraag voor of er sprake is van een schijn van volmachtverlening. Het hof overweegt dat Evenementenhal Hardenberg op grond van de gedragingen van Freshlight redelijkerwijze heeft mogen aannemen dat aan de werknemer van Freshlight een toereikende volmacht was verleend om de offerte namens Freshlight te ondertekenen en dat ook daadwerkelijk heeft aangenomen. Niet is in rechte komen vast te staan dat de werknemer van Freshlight is opgetreden voor een andere vennootschap.

Albanees vonnis ‘arbitrary and manifestly unreasonable’, vordering vervolgens afgewezen
In OR 2020-0018 vordert een Albanese vennootschap vergoeding van schade van een Nederlandse vennootschap als gevolg van het terugtrekken door de Nederlandse vennootschap uit een voorgestane samenwerking en daaruit voortvloeiende investeringen. Het Albanese vonnis tot vergoeding van schade wordt door het hof aangemerkt als ‘arbitrary and manifestly unreasonable’ in de zin van artikel 6 EVRM. Vervolgens wordt, naar Albanees recht, gekeken of de gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt. Het hof wijst de vordering echter af.

Ondernemingskamer

Analoge toepassing van artikel 2:353 lid 3 BW in het kader van het conceptonderzoeksverslag toegewezen
In OR 2020-0017 wordt verzocht om analoge toepassing van artikel 2:353 lid 3 BW in het kader van het conceptonderzoeksverslag. Het machtigingsverzoek tot het mogen doen van mededelingen over het conceptonderzoeksverslag door dit concept aan een derde te verstrekken, wordt om bijzondere redenen door de OK toegewezen.

Enquêteverzoek afgewezen ondanks gegronde redenen om te twijfelen aan juist beleid wegens tegenstrijdig belang
In OR 2020-0016 wordt een enquêteverzoek ingediend door een 50%-aandeelhouder. De onderneming bevindt zich in een financieel slechte situatie, waardoor door het bestuur en de medeaandeelhouders een aandelenemissie wordt overwogen met mogelijk verwatering voor verzoeker als gevolg. Ondanks de vaststelling door de OK dat er sprake was van een tegenstrijdig belang bij het vaststellen van de voorwaarden voor de rekening-courantverhouding van de bestuurder/aandeelhouder, en de vaststelling dat deze omstandigheid gegronde redenen oplevert om te twijfelen aan een juist beleid, levert dit niet genoeg aanleiding op voor het gelasten van een onderzoek. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

Toewijzing overdracht aandelen ten titel van beheer in Hello Amsterdam
In OR 2020-0015 komt een vervolg in het geschil binnen Hello Amsterdam aan bod. Bij een eerdere beschikking is reeds een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Hello Amsterdam bevolen. In deze uitspraak wordt het verzoek tot overdracht van aandelen ten titel van beheer bij wijze van aanvullende onmiddellijke voorziening toegewezen.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW en bestuurdersverbod
In OR 2020-0024 wordt een DGA veroordeeld tot afgifte van de administratie aan de curator. Ook is hij aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW, onder meer omdat niet is voldaan aan de publicatieplicht en deponeringsplicht, waardoor de bewijsvermoedens van artikel 2:248 lid 2 BW gelden. Tot slot wordt een bestuursverbod opgelegd voor de duur van drie jaar, omdat hij de medewerkings- en inlichtingenplicht heeft geschonden. De rechtbank legt een bestuursverbod niet op voor de maximale duur van vijf jaar, omdat de schending van de publicatieplicht zich deels heeft afgespeeld vóór de driejaarstermijn van artikel 2:248 lid 6 BW.

Bestuurdersaansprakelijkheid toegewezen vanwege het toestaan dat de vennootschap werd overladen met schulden
In OR 2020-0023 wordt bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen. Allereerst is er schending van de boekhoudplicht en de deponeringsplicht, waardoor ex artikel 2:248 lid 2 BW de bewijsvermoedens gelden. Een belangrijke oorzaak van het faillissement is dat de DGA potentiële overnemers in de gelegenheid heeft gesteld de vennootschap te overladen met schulden. De DGA wordt veroordeeld tot betaling van het faillissementstekort. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding voor matiging.

Beëindiging arbeidsovereenkomst op g-grond voor zover deze niet reeds is geëindigd door een vennootschapsrechtelijk besluit
In OR 2020-0026 wordt de arbeidsovereenkomst van een statutair bestuurder ontbonden op de g-grond voor zover deze niet is geëindigd door een vennootschapsrechtelijk besluit. De rechtbank oordeelt dat een wezenlijk verschil van mening op bestuursniveau in een dergelijk klein bedrijf leidt tot een onhoudbare situatie.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates