Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2017
Uitspraken van 24-01-2017 tot 20-02-2017
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. drs. K.H. Boonzaaijer en mr. E.H. Leemreis.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe OR Update aan.

Rechtspraak

Hierbij de nieuwsbrief met daarin een korte weergave van de recente ondernemingsrechtelijke uitspraken.

Ga naar onze website (www.or-updates.nl) of klik op een or-nummer om de hele samenvatting te lezen of om gebruik te maken van onze zoekmachine om te zoeken op artikelnummer, onderwerp, advocaat, rechter en nog veel meer!

In het bijzonder wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Hof

Afwikkeling vof
In OR 2017-0044 speelt een kort geding waarin geïntimeerde, de vennoot van een ontbonden en te vereffenen vof, veroordeling vordert van appellant, zijn gewezen medevennoot, tot medewerking aan een deskundigenonderzoek naar aanleiding van twijfels over de juistheid van de door hem gevoerde administratie. Het gerechtshof bekrachtigt de in eerste aanleg uitgesproken toewijzing.

Afwikkeling vof
In OR 2017-0041 vorderen de erven van een gewezen commanditaire vennoot uitbetaling in geld van de hoogte van zijn aandeel in de door hem opgezegde vof. Het hof oordeelt dat de afwikkeling van de vof dient te geschieden op basis van het bepaalde in de vof-akte en dat er geen gronden aanwezig zijn om de aanspraak van de erven op de naleving van de vof-akte met het oog op redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten.

Ondernemingskamer

Getuigenverhoor binnen de enquête
In OR 2017-0025 verzoekt de onderzoeker tot het horen van één of meer getuigen op de voet van artikel 2:352a BW. De OK oordeelt dat het verzoek weliswaar toewijsbaar is, maar dat het bezwaarlijk is om reeds voorafgaand aan de getuigenverhoren die ten overstaan van de Rechtbank Gelderland zullen plaatshebben, een verhoor op de voet van artikel 2:352a BW te doen plaatsvinden. De OK acht het op proceseconomische gronden aangewezen dat de getuigen tevens op de voet van artikel 2:352a BW worden gehoord, eventueel eveneens in de Rechtbank Gelderland.

Corporate Governance Code niet van toepassing op besloten familievennootschap
In OR 2017-0026 wijst de OK het enquêteverzoek van een certificaathouder van een familievennootschap af bij gebrek aan gegronde redenen om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de familievennootschap te twijfelen. Interessant is de overweging van de OK dat ten aanzien van een familievennootschap in een besloten verhouding, zoals in onderhavige casus, de Nederlandse Corporate Governance Code toepassing mist en er evenmin ruimte bestaat voor reflexwerking.

Enquêteverzoek toegewezen
In OR 2017-0027 wijst de OK het enquêteverzoek en de gevorderde onmiddellijke voorzieningen toe. De OK overweegt dat er sprake is van een gebrekkige financiële administratie en onverklaarbare niet-gedocumenteerde geldstromen zonder rechtsgrond of bestuursbesluit. De OK beveelt een onderzoek, schorst de bestuurders en benoemt een nieuwe bestuurder.

Enquêteverzoek ADO toegewezen
In OR 2017-0028 beveelt de OK een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van ADO Den Haag en treft onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van de bestuurder van aandeelhouder UVS, de Chinese zakenman Hui Wang. De OK overweegt dat er sprake is van onregelmatige stemming over de benoeming van bestuurders en commissarissen. Daarnaast zou er geen overeenstemming zijn over onderwerpen die voor de continuïteit van ADO van cruciaal belang zijn.

Wel gegronde redenen, geen onderzoek
In OR 2017-0029 oordeelt de OK dat er gegronde redenen zijn om aan juist beleid en een juiste gang van zaken te twijfelen, maar dat deze in het onderhavige geval het bevelen van een onderzoek niet rechtvaardigen, gelet op een reeds lopende procedure, de eraan verbonden nadelen voor de vennootschap en de risico’s voor de continuïteit van de onderneming.

Enquêteverzoek toegewezen
In OR 2017-0030 is er sprake van een conflict tussen de beide aandeelhouders en (middellijk) bestuurders van WiSH over de nakoming van een in de aandeelhoudersovereenkomst vervatte goedkeuringsvereiste alsmede de tijdens een buitengewone en gecombineerde AVA genomen besluiten. Een langdurige impasse en het ontbreken van collegiaal bestuur hebben een verlammende werking op de bedrijfsvoering en zorgen voor onrust onder het personeel. De OK overweegt dan ook dat er sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid, beveelt een onderzoek en treft onmiddellijke voorzieningen.

Geen wanbeleid bij Bedrijvenpark Centrum Almelo B.V.
OR 2017-0031 ziet op een tweede fase-procedure. De OK oordeelt dat uit het verslag niet gebleken is van wanbeleid. De OK overweegt daarbij dat het bedrijfseconomisch beleid en de strategische keuzen van een onderneming behoren tot het domein van het bestuur. De OK gaat slechts met terughoudendheid in op de vraag of het gevoerde ondernemingsbeleid vanuit financieel of commercieel oogpunt onjuist is geweest. De door de bestuurder gemaakte keuzes kunnen die toets doorstaan.

Onderzoekskosten niet ten laste van de bestuurder
In OR 2017-0032 wordt verzocht om de onderzoekskosten dan wel de te verschaffen zekerheid ten laste van de bestuurder van de rechtspersoon te laten komen. De OK oordeelt dat artikel 2:350 lid 3 jo. artikel 353 BW meebrengen dat bij toewijzing van het enquêteverzoek niet kan worden bepaald dat anderen dan de rechtspersoon de kosten van het onderzoek dragen noch dat anderen dan de rechtspersoon zekerheid stellen, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, die zich in het onderhavige geval evenwel niet voordoen.

Verzoek tot ontheffing van een onderzoeker toegestaan
In OR 2017-0033 verzoekt de vennootschap ontheffing van een onderzoeker die als advocaat eerder betrokken is geweest bij een geschil waarbij ook een belanghebbende in de huidige enquêteprocedure betrokken was. De OK wijst het verzoek toe, daartoe overwegende dat nu de onderzoeker zelf ontheffing verzoekt, in het midden kan blijven of sprake is van twijfel omtrent diens onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

Enquêteverzoek toegewezen
In OR 2017-0035 overweegt de OK dat er sprake is van ernstig verstoorde verhoudingen tussen de enig bestuurders en enig aandeelhouders van de vennootschap. De OK wijst het enquêteverzoek toe en treft tevens onmiddellijke voorzieningen.

Geen gegronde reden om te twijfelen aan juist beleid
In OR 2017-0042 is er volgens de OK onvoldoende reden voor twijfel aan juist beleid. Het opzetten van een ingewikkeld administratiesysteem vergt de nodige tijd waardoor de administratie tijdelijk niet op orde kan zijn en ook materiële onjuistheden kan bevatten.

Geen onderscheid tussen de werkzaamheden in het kader van het onderzoek en het zoeken naar een minnelijke oplossing
In OR 2017-0043 wordt verzocht om een verhoging van het onderzoeksbudget (onderzoekswerkzaamheden en tijdsbesteding minnelijk traject) en vaststelling van de vergoeding van de onderzoeker. Het is redelijkerwijs niet doenlijk om achteraf een onderscheid te maken tussen de diverse door de onderzoeker verrichte werkzaamheden, alleen al omdat het voor de hand ligt dat bevindingen in het onderzoeksverslag mede zijn gebaseerd op informatie die de onderzoeker tijdens dat overleg tussen partijen heeft verkregen, aldus de OK. Voorts overweegt de OK dat het evenmin noodzakelijk is een zodanig onderscheid te maken, nu de OK op grond van artikel 2:350 lid 3 BW de vergoeding van de onderzoeker dient te bepalen en die vergoeding niet is beperkt tot een bepaalde categorie van werkzaamheden, mits die voldoende verband houden met de taak van de onderzoeker. De OK wijst verhoging toe.

Rechtbank

Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege risico’s verbonden aan subsidievoorschoten
In OR 2017-0039 worden de bestuurder van een gefailleerde stichting die Europese subsidies aanvroeg, alsmede de bestuurder van de besloten vennootschap die het feitelijk aanvraagproces van de subsidies verzorgde hoofdelijk aansprakelijk gesteld. De Rechtbank Den Haag overweegt dat aan de door gedaagden uitgeoefende activiteiten en het bijzondere karakter van het werkkapitaal van de stichting – namelijk: de subsidievoorschotten – een aantal risico’s kleefden, wat onder meer het goed bewaken van de liquide middelen vereiste. Dit gezien de inherente risico’s die kleefden aan de gekozen structuur (waaronder, maar niet beperkt tot het aanvragen van grote voorschotten die later moesten worden terugbetaald). De rechtbank wijst het gevorderde toe.

Geen misbruik van identiteitsverschil of vereenzelviging
In OR 2017-0040 staat een vordering centraal om inzage ex artikel 843a Rv in de documentatie op basis waarvan een kredietovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank wijst de vordering af omdat eiser de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard en er geen sprake is van misbruik van identiteitsverschil of van vereenzelviging.

Rest mij nog u een bijzonder goede dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Emmanuel Lokin
Hoofdredacteur OR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen